Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Lesplanning
kort bespreken schrijfopdracht
gemaakte aantekening argumentatiestructuren
argumentenschema's (soorten argumenten)
maken uitgedeelde oefening
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in Den Bosch doorgaat. [Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld.]
A
Standpunt
B
Argument
Slide 7 - Quiz
[Het Nederlands verloedert] want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
Standpunt
B
Argument
Slide 8 - Quiz
Als je een tegenargument weerlegt, dan ontkracht je het gegeven tegenargument en zeg je dus dat het tegenargument niet klopt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Stelling: Maastricht is een prima stad om een
excursie voor CKV te organiseren.
Waarderend argument
Feitelijk argument
In Maastricht kan je verschillende musea en galeries bezoeken
Maastricht heeft een gezellige binnenstad
Slide 10 - Question de remorquage
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Alcohol in het verkeer moet helemaal verboden worden. Er gebeuren immers veel ongelukken.
Welk soort argumentatie is dit?
A
Oorzaak-gevolg
B
Voor- en nadelen
C
Voorbeelden
D
Kenmerk/eigenschap
Slide 18 - Quiz
Als je zegt dat ons land niet geregeerd moet worden door professionele bestuurders, dan wil je zeker ook zelf achter de knuppel van je vakantievlucht gaan zitten.
Welk soort argumentatie is dit?
A
Autoriteit
B
Kenmerk/eigenschap
C
Vergelijking
D
Voorbeeld
Slide 19 - Quiz
Op de gangen moet je een mondkapje dragen. Dat adviseert het RIVM.
A
Voorbeeld
B
Voor- en nadelen
C
Autoriteit
D
Kenmerk/eigenschap
Slide 20 - Quiz
Die argumentatietoets was te moeilijk. Merel had een onvoldoende.
A
Kenmerk/eigenschap
B
Voor- en nadelen
C
Autoriteit
D
Voorbeeld
Slide 21 - Quiz
Mijn docent Duits is zo'n lieve docent. Ze ruikt altijd naar suikerspin.
A
Voorbeelden
B
Kenmerk/eigenschap
C
Voor- en nadelen
D
Autoriteit
Slide 22 - Quiz
De juf kijkt onze toets vast niet snel na. Ze is erg druk met haar verhuizing.
A
Autoriteit
B
Voorbeelden
C
Oorzaak-gevolg
D
Kenmerk/eigenschap
Slide 23 - Quiz
En dan nu:
Maak de uitgedeelde oefening
Volgende les: leer de argumentatieschema's (soorten argumenten) + zorg dat de oefening af is.