Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
voorbereiding Politiek en Pluriforme Samenleving
Slide 1 - Diapositive
hoeveel zetels heeft de 2e kamer?
A
80
B
175
C
150
D
125
Slide 2 - Quiz
welke mensen behoren tot de overheid?
A
Politici en kiezers
B
Politici en ambtenaren
C
de inwoners van Nederland
D
docenten, politie en ambtenaren
Slide 3 - Quiz
In de Nederlandse democratie:
A
worden belangrijke besluiten genomen via een referendum
B
kiest de bevolking vertegenwoordigers die de besluiten nemen
C
worden beslissingen genomen door volksstemmingen
D
nemen ambtenaren de belangrijkste beslissingen
Slide 4 - Quiz
welke partijen vormen de huidige regering?
Slide 5 - Question ouverte
Linkse partijen
A
vinden dat mensen altijd zelf verantwoordelijk zijn voor hun omstandigheden
B
willen lagere uitkeringen voor mensen zonder werk
C
vinden dat de regering moet opkomen voor zwakkeren in de samenleving
D
willen een actieve overheid
Slide 6 - Quiz
Rechtse partijen willen:
A
een overheid die streng optreedt tegen criminaliteit
B
zijn voor extra help aan mensen die het moeilijk hebben
C
willen een passieve overheid
D
vinden de overheid belangrijker dan de eigen verantwoordelijkheid van burgers
Slide 7 - Quiz
Noem 2 taken van het parlement
Slide 8 - Question ouverte
wat is een dictator?
Slide 9 - Question ouverte
Is er persvrijheid in een dictatuur? waarom wel/niet?
Slide 10 - Question ouverte
De bevolking kiest in de gemeente
A
de burgemeester
B
de leden van de gemeenteraad
C
B&W
D
De wethouders
Slide 11 - Quiz
Wat zijn de belangrijke taken van de politiek?
A
Keuzes maken en besluiten nemen
B
vergaderen en geld uitgeven
C
verslagen en rapporten schrijven
D
bekeuringen uitdelen
Slide 12 - Quiz
Op welke 2 manieren kan de overheid meer geld krijgen?
Slide 13 - Question ouverte
Waaruit bestaat de regering?
A
De koning en ministers
B
De ministers
C
De tweede kamer en de ministers
D
de Tweede Kamer
Slide 14 - Quiz
Hoeveel zetels heeft de Eerste Kamer?
A
80
B
75
C
150
D
100
Slide 15 - Quiz
De bevolking kiest in de gemeente
A
de burgemeester
B
de leden van de gemeenteraad
C
B&W
D
De wethouders
Slide 16 - Quiz
Wat zijn de belangrijke taken van de politiek?
A
Keuzes maken en besluiten nemen
B
vergaderen en geld uitgeven
C
verslagen en rapporten schrijven
D
bekeuringen uitdelen
Slide 17 - Quiz
Waaruit bestaat de regering?
A
De koning en ministers
B
De ministers
C
De tweede kamer en de ministers
D
de Tweede Kamer
Slide 18 - Quiz
Hoe komt een wet tot stand? Beschrijf de volgorde
Slide 19 - Question ouverte
Wat is een etnische groep
A
brandweermannen
B
voetballers
C
Surinamers
D
leerlingen
Slide 20 - Quiz
Maxima is allochtoon?
A
nee, ze is Koningin
B
Ja, maar ze is ook Koningin
C
Nee, haar man wel
D
ja, dat klopt
Slide 21 - Quiz
Wat is een allochtoon?
Slide 22 - Question ouverte
Wat is een autochtoon?
Slide 23 - Question ouverte
Hieronder staan vier dingen die nodig zijn als je wilt integreren. Welke hoort niet in het rijtje thuis?
A
Accepteren
B
Nederlands leren
C
Stereotypen
D
Deels aanpassen
Slide 24 - Quiz
Integratie betekent dat nieuwkomers:
A
zich helemaal aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
B
zich gedeeltelijk aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
C
zich helemaal niet aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
D
geen Nederlands hoeven te leren.
Slide 25 - Quiz
Bij integratie hoort dat Nederlanders:
A
andere subculturen afwijzen
B
hun eigen cultuur opgeven.
C
hun wetten aan nieuwkomers aanpassen.
D
andere culturen accepteren.
Slide 26 - Quiz
Zijn de uitspraken juist of onjuist? 1. Als je een baan hebt, gaat integreren moeilijker. 2. Sommige werkgevers discrimineren allochtonen.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist
Slide 27 - Quiz
De Iraanse voetballer Aram is een topspeler in de Eredivisie. Hij spreekt nauwelijks Nederlands, wil zich niet laten behandelen door de vrouwelijke clubarts en kijkt thuis via de satelliet alleen naar Iraanse televisie.
A
Aram is geïntegreerd
B
Aram is niet geïntegreerd
Slide 28 - Quiz
Ahmed is in Amsterdam geboren en heeft Turkse ouders. Hij zegt: “Ik woon in Nederland. Helaas, want de normen en waarden van dit land keur ik echt helemaal af.”
A
Ahmed is geïntegreerd
B
Ahmed is niet geïntegreerd
Slide 29 - Quiz
De ouders van Hakim komen uit Marokko, maar zelf is hij in Nederland geboren. Hij wil leraar worden op een basisschool en hij heeft zijn diploma al gehaald. Toch kan hij geen werk vinden. Welke reden is het meest waarschijnlijk?
A
Marokkanen weten niet goed hoe ze werk moeten vinden.
B
Hakim heeft een grote taalachterstand.
C
Allochtonen worden soms gediscrimineerd.
D
Hakim wil niet integreren.
Slide 30 - Quiz
Is Koning Willem Alexander een autochtoon?
A
Ja, hij is in Nederland geboren
B
Nee, zijn vader is Duits dus is hij allochtoon
C
Ja, hij spreekt vloeiend Nederlands
D
Nee, zijn vrouw wel
Slide 31 - Quiz
Wanneer ben je allochtoon?
A
als je een andere huidskleur hebt
B
als je buiten Europa geboren bent
C
als jij of één van je ouders buiten Nederland geboren is
D
als je in Nederland geboren bent
Slide 32 - Quiz
Kenmerken van een pluriforme samenleving zijn:
A
Er is één dominante cultuur en veel subculturen
B
Er is maar één godsdienst toegestaan
C
subculturen zijn verboden
Slide 33 - Quiz
Reden 1: Werk
-Gastarbeiders na de Tweede Wereldoorlog.
-Tegenwoordig alleen toestemming voor mensen uit landen uit de EU.
-Zijn er uitzonderingen?
Slide 34 - Diapositive
Waarom kwamen er gastarbeiders naar Nederland rond 1970?
A
Omdat er een tekort was aan personeel
B
Omdat zij op de vlucht waren
Slide 35 - Quiz
Waarom noemen we deze mensen Gastarbeiders
A
Omdat ze hier in hotels verbleven
B
omdat wij ze niet betaalden, alleen hun hotel
C
omdat we een uitwisseling met hen hadden
D
Omdat ze hier te gast waren
Slide 36 - Quiz
Reden 2: Vluchten
-Om welke redenen vluchten mensen?
-Bescherming staat voorop.
Slide 37 - Diapositive
Reden 3: kolonies
-Vroeger ging het om handel.
-Na zelfstandigheid van kolonies komen veel mensen naar Nederland.
Slide 38 - Diapositive
Welke landen waren onze koloniën?
A
Suriname, Indonesië, en de Nederlandse Antillen
B
Italië, Spanje en Egypte
C
Turkije en Marocco
D
China, Frankrijk en Mexico
Slide 39 - Quiz
Om welk land werd door ons leger 4 jaar lang gevochten?
A
Zuid Afrika
B
Indonesië
C
België
D
China
Slide 40 - Quiz
Reden 4: Gezin
-Gezinshereniging en gezinsvorming.
-Voorwaarden
Slide 41 - Diapositive
hoe noem je het als gezinnen weer herenigd worden?