Herhaling les 4, 12, 13, 20 en 21

Herhaling grammatica en spelling

Les 4, 12, 13, 20 en 21
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling grammatica en spelling

Les 4, 12, 13, 20 en 21

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Werkwoorden zijn?
A
doe-woorden
B
antwoorden
C
hoofdletters
D
zielige woorden

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Kunnen er meerdere werkwoorden in een zin zitten?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Welke woorden zijn werkwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 7 - Quiz

Hoeveel werkwoorden staan in deze zin?

Jan heeft de baby de fles gegeven
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Welke lidwoorden zijn er?

Slide 10 - Carte mentale

Wat zijn zelfstandig naamwoorden?

Slide 11 - Carte mentale

Slide 12 - Diapositive

Welk lidwoord?

... lift
A
de
B
het

Slide 13 - Quiz

Welk lidwoord?

... voorjaar
A
de
B
het

Slide 14 - Quiz

Wat is geen zelfstandig naamwoord?
A
roepen
B
kleding
C
schaal
D
kerstkaart

Slide 15 - Quiz

Noteer het zelfstandig naamwoord van de zin:
Ik lees graag de krant.

Slide 16 - Question ouverte

Welk woord van de volgende zin is het zelfstandig naamwoord?
'De leerling maakt een toets.'

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Noem een bijvoeglijk naamwoord.

Slide 19 - Carte mentale

Slide 20 - Diapositive

zelfstandig naamwoord
 Bijvoeglijk naamwoord
peren
aardige
auto
Roos

lokalen
klein

Slide 21 - Question de remorquage

Slide 22 - Diapositive

Wat is het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden?

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

't Kofschip-X gebruik je voor de verleden tijd van:
A
sterke en zwakke werkwoorden
B
sterke werkwoorden
C
zwakke werkwoorden

Slide 25 - Quiz

Is het werkwoord sterk of zwak?
kloppen
bedenken
reizen
koken
slapen
verhuizen
vastmaken
vertellen
zwakke werkwoorden
sterke werkwoorden

Slide 26 - Question de remorquage

bidden
fietsen
worden
zijn
hebben
schrijven
lachen
dansen
sterk werkwoord
zwak werkwoord

Slide 27 - Question de remorquage

Waar zou je nog graag hulp bij willen hebben?
Werkwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord
Lidwoord
Zwakke werkwoorden
Sterke werkwoorden

Slide 28 - Sondage

Welk onderdeel ken je het beste?
Werkwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord
Lidwoord
Zwakke werkwoorden
Sterke werkwoorden

Slide 29 - Sondage

Heb je nog een vraag?

Slide 30 - Question ouverte

Zie magister

Slide 31 - Diapositive