3.1 Monniken en ridders

3.1 Monniken en ridders
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

3.1 Monniken en ridders

Slide 1 - Diapositive

Goedemiddag!
- Ga rustig op je plek zitten
- Pak je boek en laptop
- Open lesson Up en voer de code in:

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

De tijd van monniken en ridders

Slide 4 - Diapositive

De tijd van monniken en ridders
Het Romeinse rijk viel uiteen 

De Franken werden machtig

Zij veroverde een groot deel van Europa

Karel de Grote kwam aan de macht

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Karel de Grote
  • De baas van de Franken

  • Gekroond tot keizer door de Paus

  • Net zo belangrijk als Romeinse Keizers

Slide 7 - Diapositive

Opdrachten maken!

Slide 8 - Diapositive

Wat hebben wij net gezien?
En wat viel je op?

Slide 9 - Question ouverte

Opdrachten maken!
Maken: 
  • opdracht 1 t/m 4 (bladzijde 84, 85)
Klaar? 
  • Lezen: blauwe stukje 'Een rijk van graafschappen en hertogdommen' (bladzijde 85)
Ook klaar?
  • Begrippen leren paragraaf 3.1 (bladzijde 112)
timer
10:00

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Een rijk van graafschappen en hertogdommen
  • Edelen = belangrijke mensen met macht
  • Zij mochten een stuk land van Karel de Grote besturen

  • Graaf of Hertog
  • Graaf -> graafschap
  • Hertog -> Hertogdom

Slide 12 - Diapositive

Een rijk van graafschappen en hertogdommen
  • De edelen samen noemen we: adel

  • Het stukje land besturen mocht niet zomaar:
  • De edelen moesten ridders  leveren aan Karel de Grote

Slide 13 - Diapositive

Opdrachten maken!

Maken: 
  • opdracht 1 t/m 5 (bladzijde 84, 85)

Klaar? 
  • Begrippen leren paragraaf 3.1 (bladzijde 112)
    timer
    10:00

    Slide 14 - Diapositive

    Tijdvak van de monniken en ridders duurde van...
    A
    500 v C - 400 n C
    B
    50 n C - 300 n C
    C
    500 n C - 1000 n C
    D
    500 n C - 1500 n C

    Slide 15 - Quiz

    De .......... namen de macht over in Europa nadat het Romeinse Rijk uiteen was gevallen
    A
    Goten
    B
    Franken
    C
    Romeinen
    D
    Saksen

    Slide 16 - Quiz

    - Groep aanzienlijke personen met voorrechten in de samenleving
    - Edele, bestuurder van een graafschap
    - Hoge edele, bestuurder van een hertogdom
    - Hoge edele die een gebied bestuurd
    - Militair op paard
    Adel
    Graaf
    Hertog
    Ridder
    Heer

    Slide 17 - Question de remorquage

    Vertel kort hoe Karel de Grote het Frankische rijk uitbreidde

    Slide 18 - Question ouverte

    Vertel kort hoe het Frankische rijk werd bestuurd

    Slide 19 - Question ouverte

    Goedemiddag!
    - Ga rustig op je plek zitten
    - Pak je boek en laptop
    - Open lesson Up en voer de code in:

    Slide 20 - Diapositive

    Slide 21 - Diapositive

    Tijdvak van de monniken en ridders duurde van...
    A
    500 v C - 400 n C
    B
    50 n C - 300 n C
    C
    500 n C - 1000 n C
    D
    500 n C - 1500 n C

    Slide 22 - Quiz

    De .......... namen de macht over in Europa nadat het Romeinse Rijk uiteen was gevallen
    A
    Goten
    B
    Franken
    C
    Romeinen
    D
    Saksen

    Slide 23 - Quiz

    Geestelijke 
    • Mensen die werken in dienst van hun geloof
    • Zij hadden veel macht

    3 voorbeelden van Geestelijke: 
    • Priester 
    • Non
    • Monnik 

    Slide 24 - Diapositive

    Priester
    Laag geestelijke die de leiding heeft over groepen.

    Priesters vertellen in een preek hoe mensen volgens de bijbel moesten leven.

    Slide 25 - Diapositive

    Monnik
    Geestelijke man die in een klooster leeft

    Slide 26 - Diapositive

    Non
    Geestelijke vrouw die
    in een klooster leeft

    Slide 27 - Diapositive

    Een monnik is...
    A
    Geestelijke man die in een klooster leeft
    B
    Geestelijke vrouw die in een klooster leeft
    C
    Laag geestelijke die de leiding heeft over groepen.

    Slide 28 - Quiz

    Een priester is...
    A
    Geestelijke vrouw die in een klooster leeft
    B
    Geestelijke man die in een klooster leeft
    C
    Geestelijke vrouw die in een klooster leeft

    Slide 29 - Quiz

    Klooster

    Woonplaats voor nonnen en monniken

    Slide 30 - Diapositive

    Slide 31 - Diapositive

    Hoe was de samenleving georganiseerd? 

    Heer:
    Hoge edele die een stuk land bestuurde

    Horige:
    Boer met beperkte vrijheid 

    Slide 32 - Diapositive

    1 brug over gracht
    2 huis van een heer 
    3 huis van horige
    4 ridder in dorp
    5 houten omheining
    6 gracht

    Slide 33 - Question de remorquage

    Opdrachten maken!

    Maken: 
    • opdracht 7 t/m 12 
    • (bladzijde 86 t/m 88)

    Klaar? 
    • Begrippen leren paragraaf 3.1 (bladzijde 112)
      timer
      20:00

      Slide 34 - Diapositive

      Een horige (boer) had veel vrijheid
      A
      Juist
      B
      Onjuist

      Slide 35 - Quiz

      Een heer is
      A
      edele, bestuurder van een graafschap
      B
      geestelijke man die in een klooster leeft
      C
      hoge edele die een gebied bestuurt
      D
      militair te paard

      Slide 36 - Quiz

      Vertel kort hoe het Christelijke geloof werd verspreid, in de tijd van Karel de Grote.

      Slide 37 - Question ouverte

      Vertel kort hoe de samenleving georganiseerd was.

      Slide 38 - Question ouverte