De 7 vormen van een werkwoord-stappenplan



Wat gaan we doen vandaag?

timer
10:00
Kennismaken
Doel van de les

Tien minuten stil lezen
Start nieuw onderwerp


Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon



Wat gaan we doen vandaag?

timer
10:00
Kennismaken
Doel van de les

Tien minuten stil lezen
Start nieuw onderwerp


Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas

Slide 1 - Diapositive

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen, oftewel:

Wat is het doel van deze les?
Je leert dat ieder werkwoord zeven vormen kent
Je leert hoe deze vormen te vinden zijn
Je leert dat iedere vorm zijn eigen spellingsregel heeft



Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Slide 11 - Lien

Als het werkwoord een PV is in de tegenwoordige tijd 
Als het een PVTT  (pv in de tegenwoordige tijd) is: één van deze vier opties! 
 











       

Ik- vorm
Ik bestel een pizza.
Ik word vaak geholpen.
Ik- vorm + t
Jij bestelt een pizza.
Mijn neef bestelt een pizza.
Jij wordt vaak geholpen.
Mijn neef wordt vaak geholpen.
Het hele ww
Wij bestellen een pizza.
Wij worden vaak geholpen.
ww voor "jij"
Bestel jij een pizza?
Word jij vaak geholpen?
Alleen hier kan je dt krijgen!!

Slide 12 - Diapositive

Tegenwoordige tijd
Geen t
Voeg geen t aan de stam toe als het onderwerp:
ik is: ik maak / ik word, maak ik / word ik
jij/je is én achter de persoonsvorm staat: maak jij / word jij
Extra aandachtspunten en tips
Ook als de stam op een d eindigt, geldt de regel ‘stam plus t’:
jij/u/hij/zij/het wordt / raadt / rijdt / begeleidt / bereidt / onthoudt / ontvriendt / vermijdt / verraadt, enz.




Slide 13 - Diapositive

Als het werkwoord een PV is in de verleden tijd en een ZWAK ww is 
Als het een zwakke PVVT (pv in de verleden tijd) is: één van deze twee opties= 
+ te(n)/ +de(n)                                                                                                                             Gebruik 'T KoFSCHiP X 

 











       

Ik- vorm + te 
Ik- vorm + de

Enkelvoud
Ik wachtte op de bus.
Jij wachtte op de bus. 
Mijn neef wachtte op de bus.
Ik bestelde een pizza.
Jij bestelde een pizza.
Mijn neef bestelde een pizza.
Ik- vorm + ten
Ik- vorm + den

Meervoud
Wij bestelden een pizza.
Jullie wachtten op de bus.
Hier kan je NOOIT dt krijgen!!

Slide 14 - Diapositive

Als het werkwoord een PV is in de verleden tijd en een STERK ww is 
Als het een sterke PVVT (pv in de verleden tijd) is: 

  • Klank verandert = vraag/ vroeg - word/ werd - loop/ liep  
  • Schrijf het zo kort mogelijk 
  • Schrijf het zoals je het hoort/ kent  







       

Slide 15 - Diapositive

Tekst
Tip: 
als ze sterk worden dan veranderen ze, net als een sterk werkwoord

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien

Slide 21 - Lien

Aan de slag

Slide 22 - Diapositive

Er zijn zinnen met één persoonsvorm en zinnen met meer persoonsvormen. Een zin met één persoonsvorm heet een enkelvoudige zin:

– Evelien (ow) werkt bij de bakker.


Een zin met meer dan één persoonsvorm heet een samengestelde zin:

Slide 23 - Diapositive

§ 9 Herhaling leerjaar 2 hv spelling werkwoorden
Cursus 7>>>>§9 

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Lien

Voor vwo2 
§ 9 
Zie volgende slide

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Lien