Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Voca
Slide 1 - Diapositive
Welke Franse bijvoeglijke naamwoorden ken je al? Denk aan de kleuren!
Slide 2 - Carte mentale
Welke letter komt er achter het bijvoeglijk naamwoord als het mannelijk meervoud is?
A
e
B
s
Slide 3 - Quiz
Welke letter komt er achter het bijvoeglijk naamwoord als het vrouwelijk enkelvoud is?
A
e
B
s
Slide 4 - Quiz
Welke letters komen er achter het bijvoeglijk naamwoord als het vrouwelijk meervoud is?
Slide 5 - Question ouverte
Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -s eindigt, komt er voor mannelijk meervoud gewoon een extra -s bij. Il est néerlandais > Ils sont néerlandaiss
A
B
Slide 6 - Quiz
Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -e eindigt, komt er voor de vrouwelijke vormen niet nog een -e bij. Le vélo est rouge > La voiture est rouge
A
B
Slide 7 - Quiz
In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord ....... het zelfstandig naamwoord.
A
voor
B
achter
Slide 8 - Quiz
Alleen de bijvoeglijke naamwoorden grand en petit komen voor het zelfstandig naamwoord.