Adjectif classe 1

  • Voca
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

  • Voca

Slide 1 - Diapositive

Welke Franse bijvoeglijke naamwoorden ken je al?
Denk aan de kleuren!

Slide 2 - Carte mentale

Welke letter komt er achter het bijvoeglijk naamwoord als het mannelijk meervoud is?
A
e
B
s

Slide 3 - Quiz

Welke letter komt er achter het bijvoeglijk naamwoord als het vrouwelijk enkelvoud is?
A
e
B
s

Slide 4 - Quiz

Welke letters komen er achter het bijvoeglijk naamwoord als het vrouwelijk meervoud is?

Slide 5 - Question ouverte

Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -s eindigt, komt er voor mannelijk meervoud gewoon een extra -s bij.
Il est néerlandais > Ils sont néerlandaiss
A
B

Slide 6 - Quiz

Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -e eindigt, komt er voor de vrouwelijke vormen niet nog een -e bij.
Le vélo est rouge > La voiture est rouge
A
B

Slide 7 - Quiz

In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord ....... het zelfstandig naamwoord.
A
voor
B
achter

Slide 8 - Quiz

Alleen de bijvoeglijke naamwoorden grand en petit komen voor het zelfstandig naamwoord.
A
B

Slide 9 - Quiz

La maison est ...
A
petit
B
petite

Slide 10 - Quiz

Lucas et Jean sont ...
A
sportif
B
sportifs

Slide 11 - Quiz

Le jardin est ...
A
grand
B
grande

Slide 12 - Quiz

Elles sont ...
A
français
B
françaises

Slide 13 - Quiz

Ma soeur est ...
A
content
B
contente
C
contents
D
contentes

Slide 14 - Quiz

Les garçons sont ...
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 15 - Quiz

Il a une chaise ...
A
bleu
B
bleue
C
bleus
D
bleues

Slide 16 - Quiz

Elle est ...
A
drôle
B
drôlee
C
drôles

Slide 17 - Quiz

Le vélo est ...
A
gris
B
grise
C
grises

Slide 18 - Quiz

Les vélos sont ...
A
gris
B
grise
C
grises

Slide 19 - Quiz