Skills theorie leerjaar 2 periode 2 oefentoets

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Skills theorie leerjaar 2 periode 2
Oefentoets

1. Injecteren is een voorbehouden handeling

Waar

Niet Waar

Waar

Het via een injectie toedienen van medicijnen aan een zorgvrager is een voorbehouden handeling. Alleen een bekwame en bevoegde zorgprofessional mag zo’n handeling uitvoeren in opdracht van een arts.

2. Bij het toedienen van een injectie is niet altijd een dubbele controle nodig

Waar

Niet waar

Niet waar

Het via een injectie toedienen van een medicijn bij een zorgvrager geeft snel resultaat. Het nadeel is dat de problemen meestal groter zijn als bij het toedienen van een injectie fouten worden gemaakt. Daarom moet altijd een dubbele controle worden uitgevoerd als we medicijnen via een injectie aan een zorgvrager toedienen.

3. Subcutane injectie kan je toedienen volgens de volgende techniek.
(Meerder antwoorden kunnen goed zijn)

1. Loodrechttechniek
2. Huidplooitechniek
3. Loodrechte huidplooitechniek
4. Schuine techniek

Loodrechttechniek 

Huidplooitechniek

Loodrechte huidplooitechniek

90 graden

45 graden

90 graden

5. De huid moet je wel masseren na het injecteren van bloedverdunners en insuline.

Waar

Niet waar

Niet waar 

We moeten de huid niet masseren na het subcutaan injecteren van bloedverdunners of insuline. Dit vergroot namelijk het risico op het ontstaan van hematomen bij de zorgvrager en beïnvloedt de insulineopname. Je moet de juiste injectieplaats bepalen om een subcutane injectie toe te dienen. De plaats kan namelijk van invloed zijn op de opnamesnelheid van medicijnen. 

6. Het afwisselen van de plek van injecteren is noodzakelijk, want

Antwoord

Er is kans op: 

- Huidbeschadiging

- Lipodystrofie

- Verandering van vetverdeling 

7. We geven een subcutane injectie het liefst in:

de vetkussentjes aan de buitenkant van de bovenarm;

het vet aan de buitenkant van het bovenbeen;

het vet op de buik, rondom de navel;

de billen.

Antwoord

- De vetkussentjes aan de buitenkant van de bovenarm

- Het vet aan de buitenkant van het bovenbeen

- Het vet op de buik, rondom de navel

8. Een insulinepen mag door meerdere zorgvragers worden gebruikt.

Waar

Niet waar

Niet waar 

Een insulinepen is voor individueel gebruik. Dit betekent dat de pen maar door één zorgvrager gebruikt mag worden;

9. Een grote dosis insuline (50IE) wordt opgesplitst in drie injecties

Waar

Niet waar

Niet waar

Het liefst splits je de dosering van 50IE op in 2 injecties. 

10. De opname van medicatie gaat sneller bij intramusculaire injectie dan bij een subcutane injectie

Waar

Niet waar

Waar 

Bij een intramusculaire injectie wordt de medicatie sneller opgenomen dan bij een subcutane injectie.

11. Mogelijke injectieplaatsen bij intramusculair injecteren zijn:

Antwoorden

- De bovenarmspier

- De bilspier

- De bovenbeenspier 

12. Compressie therapie wordt toegepast bij:

Antwoord

- Oedeem

- Open wonden 

- Diep Veneuze Trombose 
- Wondroos (erysipelas)
- Spataderen 

Het doel van zwachtelen is om de doorbloeding te verbeteren. 

13. Zwachtelen doe je het liefst in de

1. Ochtend
2. Middag
3. Avond
4. Maakt niet uit

14. Benoem mogelijke complicaties die kunnen optreden bij zwachtelen:

Antwoord

- Het afzakken van de zwachtels
- Huidirritaties 
- Na het zwachtelen ontstaan er vensters 
- Pijn na het zwachtelen
- Blauwe tenen na het zwachtelen 
- Witte tenen (arteriële insufficiëntie) 

15. ACT zwachtelen wordt toegepast bij mobiele zorgvragers

Waar

Niet waar

Waar

Ambulante compressietherapie (ACT) is drukbehandeling bij mobiele zorgvragers (zorgvragers die nog goed kunnen bewegen). Bij deze groep zorgvragers wordt vooral zwachtels en therapeutische elastische kousen

Compressie therapie wordt toegepast om oedeem tegen te gaan.

16. Bij het meten van een bloedglucosewaarde gebruik je de eerste druppel bloed voor de meting

Waar

Niet waar

Niet waar

Als jij als zorgmedewerker de meting uitvoert, gebruik dan de tweede druppel bloed. Dan weet je zeker dat de druppel niet verontreinigd is.

17. Wat is een geschikte plek om een vingerprik te plaatsen?

Antwoord

Zijkant van de top van de 
- Ringvinger
- Middelvinger

- Pink 

Wissel de plekken af 

18. Wat houdt de 2-4-6 regel in?

Antwoord 

De 2-4-6-regel houdt in dat je iedere 2 uur de bloedglucose meet en 4 of 6 eenheden snelwerkende analoge insuline toedient. Doe dit totdat de bloedglucosewaarde lager is dan 15 mmol/l.



- 4 eenheden bij een bloedglucosewaarde van 15-20 mmol/l

- 6 eenheden bij een bloedglucosewaarde van meer dan 20 mmol/l

Hoe heb je deze LessonUp ervaren?

Wat heb je nog te doen en wat heb je hiervoor nodig?

Wat heb je nodig voor de volgende les?

Verrijkende stof

Herhaling van stof