§3.3 Klimaatfactoren

Welkom!
Doe je telefoon in de telefoontas,
ga op je plek zitten,
pak je ipad voor,
ga naar lessonup en accepteer de uitnodiging,
de les start wanneer de timer voorbij is!
timer
3:00
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Welkom!
Doe je telefoon in de telefoontas,
ga op je plek zitten,
pak je ipad voor,
ga naar lessonup en accepteer de uitnodiging,
de les start wanneer de timer voorbij is!
timer
3:00

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdstuk 3: 
Weer en klimaat
§3.3 Klimaatfactoren 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesplanning 
Aanwezigheid-, boeken- en huiswerkcontrole

Mededelingen:  

Uitleg §3.3 'Klimaatfactoren'

Maak van §3.3 'Klimaatfactoren' vraag 1 t/m 7

Examenvraag

Vooruitblik op de volgende les

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen van deze les
  1. Je kunt temperatuurverschillen in Nederland verklaren met behulp van de vier klimaatfactoren.
  2. Je kunt het ontstaan van de seizoenen uitleggen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Examenvraag
Bron 1

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef een verklaring voor het ontstaan van klimaten

Slide 7 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Klimaatfactoren 
1. De afstand tot zee
2. De breedteligging
3. De hoogteligging
4. De aanvoer van warmte en kou 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Afstand tot zee 
Temperatuur wordt bepaald door de afstand van tot zee.

Regel 1:
Dichtbij de zee, veel invloed.
Verder van de zee, weinig invloed.

Regel 2:
Land: koelt snel af en warmt snel op.
Zee: koelt langzaam af en warmt langzaam op.
Aanlandig of aflandig?
1. Aanlandige wind is een wind die van zee naar land waait.
2. Aflandige wind is een wind die van land naar zee waait.

In het plaatje hebben we te maken met een aanlandige wind.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je wilt op een zomerse dag naar het strand. Als je naar het weerbericht kijkt, zie je daar van af. Welk aardrijkskundig argument gebruik je?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke uitspraken zijn juist?
A
In de winter is de zee warmer dan het land.
B
In de zomer is de zee koeler dan het land.
C
Een landwind heeft in de zomer een verkoelend effect.
D
Een zeewind heeft in de winter een verkoelend effect op het land.

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2. De breedteligging 
Regel:
Hoe verder bij de evenaar vandaan, hoe kouder. 

De breedteligging heeft op twee manieren invloed op de temperatuur: 
1. zon-invalshoek 
2. afstand van de zonnestralen 

Wij liggen op hoge breedte, dichtbij de Noordpool. 
Kleine invalshoek, langere afstand
Dichterbij de Noordpool: (hoge breedte) Zonnestraal legt, een kleiner hoek, een langere afstand af en verwarmd een groter oppervlak. Hierdoor is het kouder als je dichter bij de Noordpool komt of verder van de Evenaar gaat.
Grote invalshoek, korte afstand
Dichtbij de Evenaar: (lage breedte) Zonnestraal legt, in een grote hoek, een kortere afstand af en verwarmd een kleiner oppervlak. Hierdoor is het warmer rond de Evenaar. 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De zon legt een lange afstand af
De zon legt een korte afstand af
De zon heeft kleine invalshoek
De zon heeft grote invalshoek 
Warmer 
Kouder
Lage breedte
Hoge breedte

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

3. De hoogteligging 
Regel:
Hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt.

100 meter omhoog is 0,6 graden koeler of 1000 meter omhoog is 6 graden kouder.

De aarde wordt van onderaf opgewarmd! De zon warmt namelijk het aardoppervlak op.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het hoogste punt in NL is de Vaalserberg: 322 hoog. Je staat bijna op de top, op 300 meter boven NAP.
Hoe groot is het temperatuurverschil met een plaats op zeeniveau? vergeet de berekening niet!

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

vanaf 48 seconden 
4. Aanvoer van 
warmte en kou
Onze temperatuur wordt ook bepaald 
door lucht- en zeestromen. er komt  warmte of kou van andere plekken op andere plekken!

Dit zorgt ervoor dat wij een zacht klimaat hebben, ook al hebben wij een hoge breedteligging (dichtbij de noordpool). Dit komt door de warme Golfstroom en Westenwinden.


Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Waardoor vriest de Noordzee nooit dicht?
A
Door een aflandige wind uit het Oosten?
B
Door de warme Golfstroom
C
Door een wind vanaf de Evenaar
D
Door een aanlandige wind van uit het Westen

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontstaan van seizoenen 
Naast deze 4 klimaatfactoren hebben we nog te maken met het feit:

1. dat de aarde om zijn as draait, in bijna 24 uur. Hiermee ontstaan het dag-nacht ritme. Waardoor temperatuur  daalt en stijgt

2. De aarde draait in een schuine as, in een hoek van 23,5 graad, om de zon, hiermee ontstaan de seizoenen.


Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk seizoen is er NL afgebeeld?
Is het in NL dag of nacht op deze afbeelding?

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

 zomer
herfst
winter
zon
Lente

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het werk
Wat: maak van §3.3 'Klimaatfactoren' vraag 1 t/m 7

Wanneer: deze les, en wanneer je het niet af krijgt, thuis afmaken!

Hulp: de theorie (Lees goed!)
           buurman/buurvrouw naast je
           de docent
          
Klaar: maak test jezelf of versterk jezelf of doe de flitskaarten

Tijd: timer

Klaar: laat controleren, kijk na en maak verdieping of herhaling

Tijd: 5 minuten voor de bel

timer
10:00

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Examenvraag
Bron 1

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 27 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions