7.1 De Verlichting
1 / 36
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat voor positieve gevolgen had het absolutisme voor Frankrijk?
Slide 2 - Carte mentale
Welke negatieve gevolgen had het absolutisme voor Frankrijk?
Slide 3 - Carte mentale
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Leg in je eigen woorden uit wat de onzichtbare hand is.
Slide 20 - Question ouverte
Uitspraken juist of onjuist?
A. Volgens Adam Smith zou economische vrijheid leiden tot meer welvaart voor iedereen.
B. Adam Smith vond dat de overheid het mechanisme van vraag en aanbod moest regelen.
A. Volgens Adam Smith zou economische vrijheid leiden tot meer welvaart voor iedereen.
B. Adam Smith vond dat de overheid het mechanisme van vraag en aanbod moest regelen.
A
Beide uitspraken zijn onjuist.
B
A is juist en B is onjuist.
C
B is juist en A is onjuist.
D
Beide uitspraken zijn juist.
Slide 21 - Quiz
Waardoor verspreidde de ideeën van de Verlichting zich snel? Welke plaatsen speelden een rol?
Slide 22 - Question ouverte
Diderot publiceerde een belangrijk boek in de Verlichting. Welke?
A
Encyclopedie
B
De atlas
C
De bijbel in het Frans
D
The wealth of nations
Slide 23 - Quiz
Waar
Niet waar
Volgens de verlichting moest de onwetendheid licht brengen in de duisternis van de rede.
Verlichte denkers wilden alles met hun gevoel begrijpen.
De verlichting was een gevolg van de wetenschappelijke revolutie in de 17e eeuw.
De verlichting ontstond in westerse landen.
Slide 24 - Question de remorquage
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Trias Politica, drie machten:
wetgevende
uitvoerende
rechterlijke
wie?
wie?
wie?
wat ze doen:
wat ze doen:
wat ze doen:
wetten handhaven
parlement
rechters
zij die de wet overtreden bestraffen
wetten maken
de overheid
Slide 29 - Question de remorquage
de Scheiding der Machten: Trias Politica
de rechtbanken
parlement
regering: premier + ministers
Slide 30 - Question de remorquage
Waarom was John Locke tegen het absolutisme?
A
Hij had een hekel aan Lodewijk XIV
B
Hij bedacht dat niemand bij geboorte alle macht mocht hebben.
C
Hij was zelf geen koning en was daarom tegen absolutisme.
D
Hij vond dat het absolutisme in strijd was met de rede.
Slide 31 - Quiz
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Burgers moesten zichzelf minder belangrijk vinden dan de samenleving als geheel. (ongeschreven) afspraken werden gepresenteerd in ...
A
... een maatschappelijke afspraak.
B
... natuurrechten.
C
... een sociaal contract.
D
... het absolutisme.
