Paragraaf 2.1: kopen is kiezen

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Opwarmertje

Y = -50 x + 1000

Wat is het startgetal? 

Wat is het hellingsgetal?

Vul in x = 0

Vul in y = 0

Klaar? Teken de bijbehorende grafiek

Opwarmertje

Y = -50 x + 1000

Wat is het startgetal?

Wat is het hellingsgetal?

Vul in x = 0

Vul in y = 0

Klaar? Teken de bijbehorende grafiek

Hoofdstuk 3: 

De markt van vraag en aanbod

Les 1 | havo 3

Dit hoofdstuk:

• Meer opgaven samen bespreken
• Meer huiswerkcontrole
• Meer controleren van leerdoelen 

Leerdoelen:

- Je kunt met behulp van een vraaglijn de prijs en gevraagde hoeveelheid berekenen

- Je kunt uitleggen hoe en wanneer de vraag verandert en de gevraagde hoeveelheid verandert

Vraag & prijs

Wat is de vraag in economische context?

Hoeveel behoefte er is aan een bepaald goed

Vraag & prijs

 Wat is de vraag in economische context?

Hoeveel behoefte er is aan een bepaald goed

Bij een prijs van €40 is de gevraagde hoeveelheid 100 stuks.

Vraag = 100 stuks

Vraag & prijs

Wat hebben de vraag en de prijs met elkaar te maken?

Wat hebben de vraag en de prijs met elkaar te maken?

Vraag & prijs

Wat hebben de vraag & prijs met elkaar te maken?

Wanneer de prijs toeneemt, wordt de vraag lager

Wanneer de prijs afneemt, wordt de vraag hoger

Voorbeeld:

Bij een prijs van €40,- per kaartje willen 20.000 fans een kaartje kopen. Bij een prijs van €80 zijn dit er 16.000.

Voorbeeld:

Bij een prijs van €40,- per kaartje willen 20.000 fans een kaartje kopen. Bij een prijs van €80 zijn dit er 16.000.

Vraaglijn:

Qv = -100P + 24.000

P = prijs in euro's

Qv = gevraagde hoeveelheid

Voorbeeld:

Bij een prijs van €40,- per kaartje willen 20.000 fans een kaartje kopen. Bij een prijs van €80 zijn dit er 16.000.

Vraaglijn:

Qv = -100P + 24.000

P = prijs in euro's

Qv = gevraagde hoeveelheid

Bakker Verdiest

De vraag naar brood bij bakker Verdiest: 

Qv = -200 P + 800

1) Bereken de Qv bij een prijs van €2,-

2) Bereken de Qv bij een prijs van €1,-

3)  Je weet nu twee punten. Teken de vraaglijn (x-as = Qv, y-as = prijs)

Klaar met 1 t/m 3

Controleer je antwoorden met de opdrachten hieronder:

1) Bereken Qv bij P = 0.

2) Bereken P als je Qv op 0 stelt.

3) Klopt je vraaglijn? 

4) Wat betekent Qv = 0?

Bespreken:

Welke gevraagde hoeveelheid hoort bij een prijs van €2,- ?

Welke gevraagde hoeveelheid hoort bij een prijs van €2,-?

Vraaglijn: Qv = -200 P + 800

Prijs = €2,-

Invullen: Qv = -200 x 2 + 800

Qv = -400 + 800 = 400

De gevraagde hoeveelheid bij €2,- is 400 stuks

Welke gevraagde hoeveelheid hoort bij een prijs van €1,-?

Welke gevraagde hoeveelheid hoort bij een prijs van €1,- ?

Vraaglijn: Qv = -200 P + 800

Prijs = €1,-

Invullen: Qv = -200 x 1 + 800 

Qv = -200 + 800 = 600

De gevraagde hoeveelheid bij €1,- is 200 stuks

Teken de vraaglijn

Prijs op de y-as

Gevraagde hoeveelheid op de x-as

Plaats de punten in het assenstelsel

Trek de lijn door de twee punten

1) Bereken Qv bij P = 0.

Qv = -200 x 0 + 800

Qv = 800

2) Bereken P als je Qv op 0 stelt.

Qv = -200P + 800

Stel Qv = 0

0 = -200P + 800

-800 = -200P

P = 4

Verandering op de vraaglijn

Verandering van de vraaglijn

Verandering van de vraaglijn

Voor iedere prijs worden meer kaartjes verkocht

Dat kan komen door:

- Verandering inkomen

- De smaak is veranderd

- Aantal consumenten

- Prijs van de concurrent

Maak de volgende opdrachten uit 2.1:

1, 3, 4, 5, 7 & 9

Klaar? Ga naar teams en maak hier de testopdracht

Testopdracht (zie teams):

Over spijkerbroeken is gegeven: Qv = -50P + 4.000

1. Hoeveel spijkerbroeken worden gevraagd voor P = 20?

2. Hoeveel spijkerbroeken worden gevraagd voor P = 60?

3. Teken de vraaglijn

De lijn verandert in Qv = -50P + 6.000

4. Is de vraag gedaald of gestegen? Leg uit.

5. Bedenk een oorzaak