cse 2021-II

examentip 3
Vul bij elke vraag een (voorlopig) antwoord in. Ook als je nog twijfelt.

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

examentip 3
Vul bij elke vraag een (voorlopig) antwoord in. Ook als je nog twijfelt.

Slide 1 - Diapositive

examentip 3
Noteer op een kladblaadje het nummer van de vraag waarover je nog twijfelt.
Als je aan het eind van het examen nog tijd over hebt, lees die vraag en de bijbehorende tekst dan nog eens goed door. 

Zoek onbekende woorden op in het woordenboek. Pas je antwoord eventueel aan.

Slide 2 - Diapositive

examentip 3
Voordat je je examenwerk inlevert controleer je of je alle vragen hebt beantwoord. 

Tip: neem al je antwoorden over op kladpapier. Dan kun je thuis meteen kijken hoeveel je er goed hebt.

Slide 3 - Diapositive

examentip 3
bij meerkeuzevragen doe je dat zo:




Slide 4 - Diapositive

1) Wat lees je in de tekst over de organisatie ‘Boules Épiques’?      
Deze organisatie ......

A ruimt dode egels op langs de snelwegen en begraaft ze in de natuur.

B strijdt tegen het gebruik van landbouwgif om de egels te beschermen.

C vangt gewonde egels op en zet ze vervolgens weer terug in de natuur. 

Slide 5 - Diapositive

Wat lees je in de tekst over de organisatie ‘Boules Épiques’?
Deze organisatie
A

Slide 6 - Quiz

2) Geef van elke bewering aan of die overeenkomt met de tekst.
1   Van alle broodjes wordt de ‘Parisien’ in Frankrijk het meest gegeten.

2   Sinds de zestiende eeuw eet men in Frankrijk sandwiches.

3   De ‘Parisien’ heet zo omdat er Parijse ham op zit.

4   In Parijs betaal je voor een ‘Parisien’ meer dan elders in Frankrijk.

Slide 7 - Diapositive

2) Geef van elke bewering aan
of die overeenkomt met de tekst.
A
1) wel 2) niet 3) wel 4) wel
B
1) niet 2) niet 3) wel 4) wel
C
1) wel 2) wel 3) wel 4) niet
D
1) niet 2) wel 3) wel 4) wel

Slide 8 - Quiz

3)  Welke vraag hoort bij welke alinea?
Schrijf achter elk nummer van de alinea’s (2, 3 en 4)  de letter van de juiste vraag.

Slide 9 - Diapositive

Let op: je houdt één vraag over.
a De quoi s’agit-il dans les raps?

b Comment est-ce qu’on apprend à faire du rap ?

c Est-ce qu’il y a aussi des rappeuses ?

d On fait du rap en France ? 

Slide 10 - Diapositive

3) Welke vraag hoort bij welke alinea?
A
2)d 3)a 4)b
B
2)a 3)d 4)b
C
2)b 3)a 4)d
D
2)d 3)a 4)c

Slide 11 - Quiz

au boulot
- chapitre 13 tot en met exercice 33
- talendorp 

Slide 12 - Diapositive