6. Overzicht

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Overzichtsles hoofdstuk 6

nodig: boek schrift laptop

Log in op de lessonup

Leerdoelen deze les:

Je weet wat je moet leren voor de toets van H6 

Toets gaat over H6 paragraaf 1 t/m 5.

Voorkennis ophalen

Weerstand is

1. de hoeveelheid electriciteit
2. de hoeveelheid energie
3. een electrisch apparaat
4. de hoeveelheid kabouters per seconde

Hoe groter de weerstand, hoe ......... de elektronen erlangs kunnen.
Welk woord moet op de puntjes?

1. makkelijker
2. moeilijker

De ..... van een spanningsbron bepaalt hoeveel elektrische energie er geleverd kan worden.

Wat moet er op de puntjes?

1. weerstand
2. stroom
3. spanning
4. stroomsterkte

stroomsterkte is:

1. spanning
2. aantal electronen per seconde
3. weerstand
4. batterij

Er staat een spanning van 9 V over een lampje. Met een ampèremeter meet je een stroom van 4,5 ampère. Wat is de weerstand van het lampje?
(geef het getal en de eenheid uitgeschreven)

de Wet van Ohm is:

1. U = I/R
2. U=I x R

Bij een serieschakeling is er maar 1 stroomkring

1. waar
2. niet waar

Wanneer 2 lampen parallel geschakeld zijn én 1 is er stuk, dan branden ze allebei niet

1. juist
2. onjuist

Wanneer 2 lampen in serie geschakeld zijn én 1 is er stuk, dan branden ze allebei niet

1. juist
2. onjuist

Je kan een schakelschema maken

Zekering

Iedere groep is beveiligd met een zekering. Dat is een beveiliging die de stroomkring onderbreekt bij een stroomsterkte groter dan 16 A. Alle apparaten in die groep gaan dan uit.

Kortsluiting

Bij kortsluiting loopt de stroom van de spanningsbron direct terug naar de spanningsbron, dus niet via een lamp of een ander apparaat.

Lekstroom

Het kan voorkomen dat je een snoer of een apparaat aanraakt dat onder spanning staat. Je krijgt dan een schok. De stroom loopt via jou naar de grond. Stroom die op deze manier de stroomkring verlaat noem je lekstroom

AARDLEKSCHAKELAAR

De aardlekschakelaar in de meterkast onderbreekt bij een lekstroom direct de stroomkring.

(bestudeer goed wat er in je boek staat)

Randaarde bij apparaten

De randaarde zorgt ervoor dat een lekstroom via de aardleiding de aarde in loopt in plaats van door een persoon die het apparaat aanraakt.

Een televisie met een vermogen van 30 Watt staat 20 minuten aan. Hoeveel energie verbruikt de televisie in kWh?

1. 1 kWh
2. 0,01 kWh
3. 600 kWh
4. 0,6 kWh

Formules

Spanning = stroomsterkte x weerstand

U (V) = I (A) x R (Ω)

1kV = 1000V

1A=1000mA

Formules

Energie = Vermogen x t

E(J) = P (W) x t (s)

of 

E(kWh) = P (kW) x t (h)

1 W = 1 J/s

1kW= 1000W

Formules

kosten = energie x prijs per 1kWh

Kosten (euro) = E (kWh) x p (euro/kWh)

Je kan: 

-Rekenen met eenheden

-Formules omschrijven

Beantwoorden van rekenvraag noteer altijd:

Gegevens: 

Gevraagd 

Formule:  

Invullen: berekening

Antwoord: (een Nederlandse zin!)

Let op eenheden!

Berekening is dus geen antwoord!!

Beantwoorden van open vraag:

Schrijf een fatsoenlijke Nederlandse zin, met uitleg. 

Een Nederlandse zin begint met een hoofdletter en stopt bij een punt. 

Wat moet je nog meer leren?

Oefenen met de lesstof

Maak de oefentoets

Maak de lessonup met toetsvragen over paragraaf 4+5

Leerdoelen deze les:

Ik ben klaar voor de toets van hoofdstuk 6

1 vinger= ik moet nog oefenen, 

2 vingers= ik ben er bijna, 

3 vingers= ik kan het.