H4 spelling

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

SO of PW inhalen
De leerlingen die nog een SO of een PW moeten inhalen maken daarvoor zélf een afspraak met mevrouw Veerbeek

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen?
- Telefoon opbergen
- Leesboek pakken en 10 minuten lezen
- Theorie Nieuw Nederlands 
- Aan de slag

Slide 3 - Diapositive

10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

H4:  Spelling : over tussenletters in samenstellingen (blz. 130)

Slide 5 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je kunt samenstellingen met en zonder
      tussenletters correct spellen. 

Slide 6 - Diapositive

Opdracht
Maak de Startopdracht  (blz. 130)

Slide 7 - Diapositive

Wanneer voeg je -(e)n toe?
  1. Het eerste deel van de samenstelling is een zelfstandig naamwoord
  2. Het zn heeft alléén een meervoud op -en-
  • paardenbloem > paard is een zn > meervoud = paarden
  • maar: groentesoep > groente is een zn > meervoud = groenten/groentes

Slide 8 - Diapositive

Uitzonderingen
  • Het eerste deel is geen zn
  • Het eerste deel  heeft (ook) een meervoud op -s-
  • Het eerste deel heeft geen meervoud
  • Het eerste deel verwijst naar iets waarvan er maar één is
  • Het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord

> in deze gevallen schrijf je alleen de tussenletter -e-.

Slide 9 - Diapositive

Het eerste deel is geen zn
  • knarsetanden > knarsen is een ww
  • armelui              > arme is een bn
  • blindedarm      > blinde is een bn

Slide 10 - Diapositive

Het eerste deel heeft (ook) een meervoud op -s-
  • secondewijzer     > meervoud = secondes /                                               seconden

  • aspergekwekerij    > meervoud = asperges

Slide 11 - Diapositive

Het eerste deel heeft géén meervoud
  • rijstepap > rijst   
     heeft geen
     meervoud

Slide 12 - Diapositive

Het eerste deel verwijs t naar iets waarvan er
maar één is
  • zonnebank > we hebben maar één zon; de zon is uniek

  • maneschijn > we hebben maar één maan; de maan is uniek

Slide 13 - Diapositive

Het eerste deel versterkt een bn
  • reuzefijn > betekent: heel erg fijn

  • apetrots > betekent: heel erg trots 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Maak nu opdracht 1, 2 en 3
Maak dan opdracht 3

Slide 16 - Diapositive

Wanneer voeg je een -s- toe?
  • Als je een -s- hoort, dan schrijf je die ook.
  • liefdesverdriet, koningshuis

  • Twijfel je? Vervang het tweede deel van de samenstelling door een ander woord. Zo hoor je of er een -s- tussen moet.
  • meisjesstem (want: meisjesfiets), stationsstraat (want: stationsplein)

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Maak nu opdracht 4
Maak dan opdracht 3

Slide 19 - Diapositive

peer+sap
A
peersap
B
perensap
C
peresap

Slide 20 - Quiz

hebben+ding
A
hebbeding
B
hebbending
C
hebding

Slide 21 - Quiz

arm+lui
A
armelui
B
armenlui
C
armlui

Slide 22 - Quiz

zon+stelsel
A
zonnestelsel
B
zonnenstelsel
C
zonstelsel

Slide 23 - Quiz

station+plein
A
stationplein
B
stationsplein

Slide 24 - Quiz

mening+verschil
A
meningverschil
B
meningsverschil

Slide 25 - Quiz

zaak+man
A
zaakman
B
zakeman
C
zakenman

Slide 26 - Quiz

kat+bak
A
katbak
B
kattebak
C
kattenbak
D
kattensbak

Slide 27 - Quiz

Seconde+wijzer

Slide 28 - Question ouverte

tarwe+bloem

Slide 29 - Question ouverte

Aan de slag 
- Leer de theorie (blz. 130)

Startopdracht
- Maak opdracht 1 t/m 4 


Slide 30 - Diapositive

Extra oefenen?
Spelling H4:
Werkbladen + antwoordbladen
(vraag de docent)
 
ELO : H4 Extra Opdrachten: Spelling
ELO: H4: Trainen : Spelling

Slide 31 - Diapositive