Nederlands Voltooid deelwoord

Welkom bij Nederlands 
Telefoons wil ik niet zien
IPad plat bij instructie

Wat gaan we bespreken?

Voltooid deelwoord
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands 
Telefoons wil ik niet zien
IPad plat bij instructie

Wat gaan we bespreken?

Voltooid deelwoord

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Wat hebben we vorige week gedaan
Wat gaan we deze week doen?
Les 1 
Voltooide tijd
Les 2 
Verleden tijd
Wat gaan we volgende keer doen?

Slide 2 - Diapositive

Welke 3 proeven zijn er om een PV te vinden

Slide 3 - Question ouverte

DE PERSOONSVORM (PV)

In elke zin staan werkwoorden.

Eén van de werkwoorden in de zin is de persoonsvorm (pv).


De persoonsvorm is dus altijd een werkwoord!

Slide 4 - Diapositive

WW/PV
3x tegenwoordige tijd:
  • sterk ww loop, loopt, lopen
  • zwak ww werk, werkt, werken
2x verleden tijd:
  • sterk ww liep, liepen
  • zwak ww werkte, werkten

Slide 5 - Diapositive

Wat is de PV?
De bakker bakt lekkere broodjes.

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de PV?
De kinderen fietsen naar het zwembad.

Slide 7 - Question ouverte

Lesdoel deze week:
Je weet dat:

je de persoonsvorm vindt met de tijdproef;
 
de voltooide tijd bestaat uit ‘hebben’ of ‘zijn’ en het voltooid deelwoord;

dat zwakke werkwoorden in de verleden tijd -te(n) of -de(n) krijgen;

dat sterke werkwoorden in de verleden tijd van klank veranderen.

Slide 8 - Diapositive

Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is een vorm van het werkwoord.
Staat nooit alleen in de zin
Heeft altijd een hulpww nodig: hebben, zijn of worden

Voltooid betekent dat iets klaar of afgelopen is.
Bijvoorbeeld:
Frits heeft zijn fietsband geplakt

Slide 9 - Diapositive

Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord eindigt op -en of op -d of -t.

Bijvoorbeeld:
gebroken, geschreven
gehoord, gemaakt
Als je een woord langer maakt, 
hoor je of je een -d of een -t moet schrijven.

Slide 10 - Diapositive

OPDRACHT

Noteer het voltooid deelwoord van het werkwoord
dat tussen haakjes staat.

Fouten maken mag,
verbeter deze wel.

Slide 11 - Diapositive

Tijmen heeft een lekkere appel _____. (schillen)

Slide 12 - Question ouverte

De gemeente heeft hier veldbloemen _____. (zaaien)

Slide 13 - Question ouverte

Heeft hij jou voor de gek _____? (houden)

Slide 14 - Question ouverte

Fleur is over een stoeptegel _____? (struikelen)

Slide 15 - Question ouverte

De wedstrijd is te laat _____. (starten)

Slide 16 - Question ouverte

Björn heeft geld _____ van zijn vriend. (lenen)

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Vidéo

Evaluatie/Reflectie
Lesdoelen behaald?
Aan het einde van de les kun je een voltooid deelwoord herkennen en correct schrijven.
Hoe ging de les? Wat kan er anders?

Slide 19 - Diapositive