klas 1 H/V : par. 2.3 De invloed van de hoogte, zee en wind

2.3 de invloed van hoogte en de zee
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

2.3 de invloed van hoogte en de zee

Slide 1 - Diapositive

Schrijf op!

Slide 2 - Diapositive

Noem 2 redenen waarom de temperatuur op de evenaar hoger is dan op de polen?

Slide 3 - Question ouverte

Het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar of langer noemt men....
A
Het weer
B
Het klimaat
C
De atmosferische toestand
D
De klimaat verandering

Slide 4 - Quiz

Wat zijn de belangrijkste aspecten van het klimaat?
A
Neerslag & bewolking
B
Bewolking & wind
C
Neerslag & temperatuur
D
Wind & temperatuur

Slide 5 - Quiz

Zonnestralen verwarmen het aardoppervlak en de atmosfeer houdt de warmte vast. Dit heet het .......

Slide 6 - Question ouverte

3

Slide 7 - Vidéo

Broeikaseffect
Deken om de aarde 

Zonnestralen 

De zon verwarmd het opp 

Deel kaatst terug de ruimte in 

Deel blijft op aarde 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Diapositive

Waarom is het koud hoog in de bergen en warmer in het dal?

Slide 11 - Question ouverte

Met hoeveel graden neemt de temperatuur van per 1000 meter stijging?
A
3 graden
B
0,6 graden
C
15 graden
D
6 graden

Slide 12 - Quiz

Op zeeniveau is het 12 graden. Hoeveel graden is het op 2000m?
A
6 graden
B
-6 graden
C
0 graden
D
3 graden

Slide 13 - Quiz

Op zeeniveau is het 18 graden. Hoeveel graden is het op 2500m?
A
6 graden
B
-6 graden
C
0 graden
D
3 graden

Slide 14 - Quiz

Op zeeniveau is het 12 graden. Hoeveel graden is het op 3000m?
A
6 graden
B
-6 graden
C
0 graden
D
3 graden

Slide 15 - Quiz

Aan de slag met 2.3
1V/G
Opdracht: 1 t/m 3 blz. 105  (atlas eerst maken)

1H/V
Opdracht: 1 t/m  3 blz. 97  (atlas eerst maken)


Slide 16 - Diapositive

2.3 de invloed van hoogte, de zee en wind.

Slide 17 - Diapositive

Op zeeniveau is het 18 graden. Hoeveel graden is het op 2500m?
A
6 graden
B
-6 graden
C
0 graden
D
3 graden

Slide 18 - Quiz

Zonnestralen verwarmen het aardoppervlak en de atmosfeer houdt de warmte vast. Dit heet het .......

Slide 19 - Question ouverte

Je kunt benoemen welke 3 factoren de temperatuur beïnvloeden

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Zee of land
  • Land wordt sneller warm en koelt sneller af.
  • (Water langzaam)
  • Zee heeft een matigende                                                 werking 
  • (niet warm zomer,
  •  niet koud winter)

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive


  • Zee naar land: aanlandige wind.

  • Land naar zee: aflandige wind.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Zeestromen
  • Zeestromen: verplaatsing van water in oceanen en zeeën.
  • Ontstaan door wind en temperatuurverschillen

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Wat hoort NIET bij de 3 factoren die de temperatuur beïnvloeden?
A
Breedteligging/afstand van de evenaar
B
Hoogte
C
Afstand van de meridiaan
D
Nabijheid van de zee

Slide 29 - Quiz

Wat is een aanlandige wind?
A
Wind van zee naar land
B
Wind van land naar zee
C
Geen idee
D
Wie laat hier een wind?

Slide 30 - Quiz

Wat is een aflandige wind?
A
Wind van zee naar land
B
Wind van land naar zee
C
Geen idee
D
Wie laat hier een wind?

Slide 31 - Quiz

Bij aanlandige wind in de zomer, wordt het in Nederland ....
A
warmer.
B
kouder.

Slide 32 - Quiz

Bij aanlandige wind in de winter, wordt het in Nederland ....
A
warmer.
B
kouder.

Slide 33 - Quiz

De zee heeft een 'matigend' effect. Dat betekent dat:
A
de temperatuur in de zomer niet super heet kan worden
B
de gemiddelde temperatuur in de zomer niet zo hoog is
C
de temperatuur in de winter niet koud kan worden
D
de gemiddelde temperatuur in de winter heel laag is

Slide 34 - Quiz

Bij welke wind is er veel invloed van zee op het weer/klimaat?
A
Bij aanlandige wind
B
Bij aflandige wind
C
Bij allebei niet
D
Bij allebei

Slide 35 - Quiz

Heeft Nederland een warme of koude zeestroom die invloed heeft op de temperatuur?
A
Koude zeestroom
B
Warme zeestroom
C
Allebei
D
Geen van beide

Slide 36 - Quiz

Aan de slag met 2.3
1V
Opdracht: 4 t/m 7 (atlas gebruiken)blz. 105 t/m 107

1H
Opdracht: 4 t/m 7 (atlas gebruiken) 97 + 98


Slide 37 - Diapositive