oraal: controleer of de medicatie niet is achtergebleven, parafeer de medicatielijst
rectaal: client op linkerzijde 10 minuten, controleer medicatie
dermaal: handschoenen dragen, verwijder oude resten, geen huid raken met tube
Slide 25 - Diapositive
toedieningsvormen in de praktijk, vervolg
oculair (oog): let op houdbaarheidsdatum, schrijf openingsdatum op flesje, handhygiene, flesje mag niet het oog raken. druppels in gootje van het oog
ooggel: 1 minuut oog dicht houden
nasaal: eerst neus snuiten
oren: 5-10 min hoofd schuin
Slide 26 - Diapositive
Opdracht 18 klysma toedienen
Bekijk het filmpje op de volgende slide
en beantwoord opdracht 18
lees daarna protocol Microlax
Slide 27 - Diapositive
www.apotheek.nl
Slide 28 - Lien
Medicatieproces
van voorschrijven tot innemen van medicatie
medicatieketen= arts, apotheek, zorgverlener
Slide 29 - Diapositive
Taak zorgverlener in medicatieproces
afspraken maken met de client over de ondersteuning die nodig is
uitzetten medicatie
aanreiken/toedienen medicatie
registreren en aftekenen medicatie
signaleren van knelpunten
evalueren behandeling
Slide 30 - Diapositive
BEM
= beoordeling eigen beheer medicatie
Categorie 1: cliënt bestelt en gebruikt medicatie zelf.
Categorie 2: zorg bestelt medicatie, cliënt gebruikt medicatie zelf.
Categorie 3: cliënt bestelt medicatie, zorg biedt hulp bij (een deel van) medicatie.
Categorie 4: zorg bestelt en biedt hulp bij (een deel van) medicatie.
Categorie 5: zorg bestelt, biedt hulp bij medicatie en ziet toe op inname.
Slide 31 - Diapositive
regels medicatiebeheer
zorginstellingen hebben protocollen
op de toedienlijst staan: naam client, voorschrijvend arts, naam geneesmiddel in hoofdletters, bij merkgeneesmiddelen oof vermelding stofnaam, sterkte en dosering, dag en tijdstip van inname, indicatie, ruimte voor aftekenen, toedieningsvoorschriften en instructies, omschrijving uiterlijk geneesmiddel, start- en einddatum medicijngebruik
Slide 32 - Diapositive
Bewaren van medicatie
let op de houdbaarheidsdatum
tabletten en capsules: 2 jaar
zetpillen: 1 jaar
dranken, oor- en oogdruppels: 1 maand na openen
bewaren in originele verpakking, koel en donker
soms in de koelkast
in afgesloten ruimte
medicijnen= bij weggooien: chemisch afval
Slide 33 - Diapositive
Veilige medicatie
interactie (medicijnen kunnen elkaar beinvloeden, denk ook aan alcohol of grapefruitsap)
bijwerkingen (een niet gewenst effect)
gewenning (steeds meer nodig om effect te hebben)
verslaving (geestelijk en/ of lichamelijk afhankelijk
Slide 34 - Diapositive
Specifieke zorgsituaties
slikklachten: goed slikken is: medicatie met een slok water innemen en het hoofd naar voren buigen. logopedie inschakelen
breken of malen van medicijnen: alleen als het mag!
weigeren: geef uitleg, nog een keer proberen, overleggen
Slide 35 - Diapositive
specifieke zorgsituaties
onduidelijk of medicatie is ingenomen; achterhalen wat de reden is (rapportage lezen, navragen)
medicatiefouten (MIC melding):
voorschrijffouten
afleverfouten
toedienfouten
weigeren van inname
Slide 36 - Diapositive
opdrachten
maken: opdracht 20, 21, 23, 25, 26, 27, 28, 30
Slide 37 - Diapositive
medicatie innemen via de mond noem je
A
transdermaal
B
rectaal
C
indicatie
D
oraal
Slide 38 - Quiz
medicatie rectaal betekent:
A
via de anus
B
via de mond
C
via een injectie
D
via de huid
Slide 39 - Quiz
wanneer is deze medicatie gemaakt: LOT 21C14
A
21 februari 2013
B
21 maart 2014
C
14 maart 2021
D
14 april 2021
Slide 40 - Quiz
dosering betekent hoeveel medicatie de client per dag krijgt
juist
onjuist
Slide 41 - Sondage
indicatie is de aandoening/ziekte/symptoom waarvoor de medicatie is voorgeschreven
juist
onjuist
Slide 42 - Sondage
tabletten met een gladde coating
A
bruistablet
B
capsule
C
dragee
D
smelttablet
Slide 43 - Quiz
noem een voorbeeld van een medicijn in vloeibare vorm
Slide 44 - Question ouverte
Een medicijnpleister (transdermaal) heeft wat voor werking?
A
lokaal
B
systemisch
Slide 45 - Quiz
Medicijnen worden gegeven om een ziekte te voorkomen, dit noem je
A
curatief
B
suppletief
C
symptoombestrijding
D
preventief
Slide 46 - Quiz
nasaal betekent via
A
de neus
B
het oor
C
de mond
D
de anus
Slide 47 - Quiz
Medicatieopdracht
Uitgedeeld en staat in teams!
Inleveren in periode 5
Doel: Je hebt kennis en inzicht in het hoe en waarom van medicatie zowel in theorie als praktijk.