Grammar THEME 1

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

THEME 1

1.Short yes/no answers

2.Modals

3.Future

Uitleg: yes/no answers

In het Engels is het beleefd om een vraag niet alleen met ja/nee te antwoorden.

to be ( am/are/is/was/were) + hulp .ww. : are/aren't

                                                                                                 could/couldn't 

Andere ww. :

t.t: do/does- don't doesn't

v.t: did/didn't

Voorbeelden

Did she go to school yesterday? 
- Yes, she did.
- No, she didn't.

Could I borrow your pen?
- Yes, you can.
- No, you can't.

Did she do her homework?

1. Yes, she does
2. yes, she did

Are they dating?

1. Yes, they are
2. Yes, they do

MODALS

Je gebruikt may / might om toestemming te vragen.

may= mogen (t.t) feitelijke mogelijkheid

might=zou mogen (erg formeel en verleden tijd van may)

hypothetisch: als het idee nog bewezen moet worden

Je gebruikt to be allowed to om toestemming te vragen.

to be allowed to= toegestaan om ( volgens bepaalde regels)

We....go on holdiday this year.

1. may
2. are allowed to

If I win the lottery, I ....buy you a villa.

1. may
2. might

FUTURE ( toekomende tijd)

Will: spontaan/niet zeker GEEN bewijs

Am/are/is going to: plan/ voorspelling met BEWIJS

Present continuous ( am/are/is ww+ing): plan tijd datum is duideijk

Present simple (t.t): volgens een vast schema

The train normally ......at eight.

1. will leave
2. is going to leave
3. leaves
4. is leaving

She .......a party next Saturday.

1. will have
2. is going to have
3. has
4. is having

I think Enzo Knol..... something on Youtube.

1. will post
2. is going to post
3. posts
4. is posting

We .....at the party.

1. will sing
2. are going to sing
3. sing
4. are singing

Welk onderdeel moet je nog herhalen?

1.Ga nu naar de yurls site en kies het onderdeel die je nog moet herhalen. ( www.dalengels.yurls.net)

2.maak de grammatica digichecks.

! noteer het probleem waar je steeds tegenaan loopt.

( na de kerstvakantie gaan we alle vragen die er zijn nog eens bij langs)

Hoe vorm je een ja/nee antwoord?

1. Je begint met ja/nee.
2. herhaal het onderwerp uit de vraag.
3. herhaal het eerste werkwoord uit de vraag.

Let op!

*** Bij 'you' in een vraag gebruik je 'I' of 'we' in je antwoord.

Are you interested in comic books?
- Yes, I am/we are. 
- No, I am not/ we aren't.

Kijk goed of je 'I' of 'we' moet gebruiken. Soms kunnen ze allebei.

Let op!

Zie je 'I' in de vraag, dan kun je ook met 'you' antwoorden.
Am I 14 years old?
Yes, you are.

Dit geldt ook voor 'we' in de vraag.
Are we at school tomorrow?
Yes, you are.

Let op!

*** Als het antwoord met 'NO' begint, dan zet je not achter het werkwoord.

Could he help me with my homework?
- Yes, he could.
- No, he couldn't.

In het kort

Een ja/nee antwoord in het Engels ziet er als volgt uit:
- Yes/No - onderwerp - werkwoord (+ not).

*Zie je 'you' in de vraag, dan gebruik je 'I' of 'we' in jouw antwoord.
*Zie je 'I' en 'We' in de vraag, dan gebruik je vaak 'you' in jouw antwoord.

Geef antwoord:
Would you like to help me?
Yes, ....

Maak af:
Does he know how to finish that task?
No, ...

Practise

This lesson up is used for exercises 12 + 13 on page 14 of your AB.

Start with these exercises now.

Wat ging goed tijdens het oefenen?

Wat ging nog niet goed tijdens het oefenen?