Biologie 1 herhaling

Biologie 1 herhaling
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Biologie 1 herhaling

Slide 1 - Diapositive

Welke woorden weet jij nog?

Slide 2 - Carte mentale

Wat is dit?
A
de maag
B
de longen
C
de darmen
D
het hart

Slide 3 - Quiz

Wat is dit?
A
de helm
B
de hersenen
C
bevestigen
D
de bescherming

Slide 4 - Quiz

Wat is dit?
A
het insect
B
de bescherming
C
de prooi
D
de diersoort

Slide 5 - Quiz

Wat is dit?
A
broeden
B
de kudde
C
het nest
D
de bescherming

Slide 6 - Quiz

Wat is dit?
A
het orgaan
B
het lichaam
C
de maag
D
de longen

Slide 7 - Quiz

Wat is dit?
A
het afval
B
scheiden
C
overhouden
D
de prullenbak

Slide 8 - Quiz

Wat is dit?
A
broeden
B
de prooi
C
het nest
D
de vogel

Slide 9 - Quiz

Wat is dit?
A
de wond
B
bevestigen
C
het lichaam
D
rotten

Slide 10 - Quiz

Insecten

de bij
de wesp
de vlieg
de mug
het lieveheersbeestje
de leeuw
de kat
de vogel
de eend

Slide 11 - Question de remorquage

Welke zin is goed?
A
De vrucht groeit aan de boom.
B
De vrucht is een diersoort.

Slide 12 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Van bacteriën kan je ziek worden.
B
Bacteriën zijn grote diersoorten.

Slide 13 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Een boer zaait zijn koeien.
B
Een boer zaait zijn akker.

Slide 14 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Olifanten, apen en leeuwen zijn diersoorten.
B
Planten en alle dieren zijn diersoorten.

Slide 15 - Quiz

Welke zin is goed?
A
De vos is de prooi van de kip.
B
De kip is de prooi van de vos.

Slide 16 - Quiz

1. Een zaadje ______________ tot een bloem.
2. Na twee weken gaat het fruit ________________.
3. Bah, er zit __________ op het brood.
4. De bloem is klaar met groeien. De bloem is ________
5. De arm is een _____________ van het lichaam. 
6. _________ van het schaap heet een lammetje. 
het jong
groeit uit
bederven
schimmel
verdroogd

Slide 17 - Question de remorquage

Wat betekent het woord?
bevestigen
overhouden
rotten
vastmaken
iets te veel hebben
vies en oud worden, vaak met schimmel.

Slide 18 - Question de remorquage

Een paar vragen over woordenschat

Slide 19 - Diapositive

Wat vind je van de woorden?
De woorden zijn makkelijk.
De woorden zijn goed.
De woorden zijn moeilijk.

Slide 20 - Sondage

Wij leren nu 1 dag per dag.
Is dat genoeg?
Dat is veel.
Dat is genoeg.
Dat is weinig.

Slide 21 - Sondage

Wil je meer woorden per dag leren?
ja
nee

Slide 22 - Sondage