T5B3 Zenuwstelsel

1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel hersencellen heeft een hommel?

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel hersencellen heeft een mens?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

lesdoelen 
Je weet welke indeling er is in het zenuwstelsel (incl. indeling hersenen). (blz 22, 26,27)

Je kan uitleggen wat een prikkel en een impuls is. (blz 22,23)
Je weet hoe een zenuwcel eruit ziet en hoe hij werkt (incl. synaps). (blz 23,24)

Je weet welke typen zenuwcellen en zenuwen er zijn.  (blz 24,25)
Je kent de bouw en functie van het ruggenmerg. (blz 28,29)

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grote hersenen
Hersenstam
Kleine hersenen 
Ruggenmerg
Zet de juiste namen bij de onderdelen van het centraal zenuwstelsel

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zit het ademcentrum in de hersenen en wat is de belangrijkste prikkel voor het ademcentrum?
A
grote hersenen, concentratie O2 in bloed
B
grote hersenen, concentratie CO2 in bloed
C
hersenstam, concentratie O2 in bloed
D
hersenstam, concentratie CO2 in bloed

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een ander woord voor zenuwcel?
A
leukocyt
B
fagocyt
C
neurotransmitter
D
neuron

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord hoort hier niet bij?
A
centraal
B
hersenen
C
perifeer
D
ruggenmerg

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Nummer 1 is:
A
axon
B
cellichaam
C
dendriet
D
synaps

Slide 19 - Quiz

Referentie:
http://www.homeopathienetwerk.nl/wp-content/uploads/Zenuwcel_klein-300x180.jpg
Wat zien we hier?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Oligodendrocytes (from Greek 'cells with a few branches'), or oligodendroglia, are a type of neuroglia whose main functions are to provide support and insulation to axons in the central nervous system of some vertebrates, equivalent to the function performed by Schwann cells in the peripheral nervous system.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Peristaltische bewegingen van je darmen worden aangestuurd door het
A
Animaal zenuwstelsel
B
Autonoom zenuwstelsel
C
Beide

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de afbeelding.
Is dit een bewuste reactie
of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom gaat een reflex zo snel?
A
De impuls hoeft niet naar de hersenen
B
Een reflex krijgt voorrang in de hersenen
C
Een reflex zie je aankomen en daardoor ben je er al klaar voor
D
De afstand is vaak lekker kort

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet de ruimte tussen zenuw A en zenuw B?
A
neurotransmitter
B
receptor
C
synaptische spleet
D
synaps

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarvoor dienen de uitsteeksel aan de rugzijde van een wervel?

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een hernia is
A
zenuwen die klem komen te zitten
B
bloedvaten die klem komen te zitten
C
Spieren die klem komen te zitten
D
Wervels die kapot zijn

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een axon is altijd langer dan een dendriet.
A
ja
B
nee, alleen bij een motorisch neuron
C
nee, alleen bij een schakelneuron
D
nee, alleen bij een sensorisch neuron

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verklaar waarom gezicht en handen zo'n groot oppervlakte in de hersenschors innemen

Slide 44 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Abdul loopt graag op blote voeten buiten. Op een ochtend trapt hij in een stukje
glas. In een reflex trekt hij zijn voet weg. Hij voelt de pijn. Zet de zinnen op de juiste volgorde

1
2
3
4
5
6
7
De bewegingszenuwcellen geleiden impulsen naar de spieren.
De impulsen gaan over op schakelcellen.
De impulsen gaan over van de schakelcellen naar de bewegingszenuwcellen.
De impulsen gaan via gevoelszenuwcellen naar het ruggenmerg.
De spieren trekken samen en de voet gaat omhoog
Er gaan impulsen naar de hersenen waardoor bewustwording optreedt. 
Het stappen in het glas veroorzaakt impulsen in zintuigcellen in de voet.

Slide 46 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions