psychologische stromingen les 2

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

Rationeel Emotieve Therapie

Les 2

psychologische stromingen

Inhoud van deze les 

• herhaling vorige les
• RET 

klassieke en operante conditionering

Klassieke conditionering​

Leren door associatie​

​

Belangrijke begrippen:​

Generaliseren (aangeleerd gedrag wordt in vergelijkbare situaties ook vertoond)​

Discriminatie (leren verschil te maken tussen vergelijkbare situaties)​

Klassieke conditionering​

Leren door associatie​

​

Belangrijke begrippen:​

Generaliseren (aangeleerd gedrag wordt in vergelijkbare situaties ook vertoond)​

Discriminatie (leren verschil te maken tussen vergelijkbare situaties)​

Klassiek versus operant

Operante conditionering​

Leren door belonen en straffen​

​

Gedrag aanleren/afleren:​

Shaping (aanleren van gedrag via bekrachtiging, bijv. leren lopen)​

Model-leren/imitatie​

Flooding (in 1x blootstellen aan de angst)​

Systematische desensitisatie (stap voor stap methode, bijv. vliegangst)​

​

Een stukje geschiedenis

Cognitieve Gedrags Therapie -  CGT.

Albert Ellis grondlegger en grootvader.

Vele psychologen volgen.

Echte bekendheid in de jaren 90.

Basisprincipes van RET

Gedachte

  Emotie

  Gedrag

Kenmerken:

• Directief
• Snel resultaat
• Eigen verantwoordelijkheid
• Snel zelfstandig

Casus Denise

1. Lees de casus goed door.

2. Arceer en noteer waar nodig.

3. Noteer of bedenk alsvast wat jouw eerstvolgende stap zou zijn in deze casus.

A = Actual Event

Aanleiding               Situatie              Gebeurtenis

Beschrijf concreet wat je waarneemt, wat zie je?

Welke vragen 

B = Beliefs

Beschouwingen, Gedachten, Beelden

'WAT JE DENKT'

Hoe kijk je tegen de situatie aan, wat is je mening of oordeel hierover 

DE VEROORZAKER VAN DE EMOTIE of het GEDRAG

Vragen die je kunt gebruiken?

- Wat zijn je gedachten hierover, die leiden tot die reactie?

- 

Welke gedachte heeft Denise?

C = Consequenses

Emotie en gedrag. (bijv. woede, angst, zenuwachtig)
' Ongezonde emotionele reacties en gedragingen die een probleem vormen voor het individu'

Type vragen die je kunt stellen:

- Wat is je reactie en gevoel? 

- Voelde je je dat alleen van binnen,
of liet je dat ook blijken?

                            

                                                        

                             

            

Welke emotie/gedrag zie je in de casus?

ACB model?

D = Dispute

ABC-model                    ABCDE-model

En nu de interventie: stel de irrationele gedachten ter discussie.

Type vragen die je kunt gebruiken:

• 'Waarom' vragen en vragen naar logica 
• Vragen naar de functionaliteit
• Vragen naar de werkelijkheid

Geef a.d.h.v de casus voorbeeldvragen die je kunt stellen bij de D.

E = Exchange

ABCDE-model                   E in plaats van B

Belangrijke functies:

1. Zo krachtig mogelijk tegenspreken
2. Een alternatief bieden waarbij het doel gehandhaafd blijft 

Bedenk a.d.h.v de casus een effectieve nieuwe gedachte.

In de praktijk

G denken: praktisch, effectief, snel

Laat de leerling/student het zelf doen

5 minuten!

Mijn moeder heeft mijn broer wel, en mij niet opgebeld op onze verjaardag om ons te feliciteren.

1. Gedachte
2. Gevoel
3. Gedrag
4. Gebeurtenis

Suzan vermijdt oogcontact met mij omdat ze boos op mij is.

1. Gedachte
2. Gevoel
3. Gedrag
4. Gevolg

Ik voelde mij heel erg gekwetst.

1. Gedachte
2. Gevoel
3. Gedrag
4. Gevolg

Ik ben zo machteloos in deze situatie.

1. Gedachte
2. Gevoel
3. Gedrag
4. Gevolg

Schaamte oefening

1. Waar schaam jij je wel eens voor? 

2. Vul aan de hand van het werkblad ABC in voor jouw schaamtemoment. 

3. Daag die gedachte B uit en vervang door een krachtige E.

Effectieve gedachte

Afsluiting

Welke vragen hebben jullie

Welke vragen hebben jullie?
Wie gaat dit toepassen