1.4 Aangeboren of aangeleerd 4V 2425

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Maak vier groepen van vier woorden

Paragraaf 1 Dierenwelzijn

1.4 Aangeboren of aangeleerd

Lesdoel 

6. Je licht toe wanneer je spreekt van leren via inprenting en wanneer van associatief leren.

11. Je herkent erfelijk bepaald gedrag en aangeleerd gedrag.

12. Je herkent manieren waarop dieren nieuw gedrag leren.

13. Je licht het verschil toe tussen klassieke conditionering en operante conditionering.

Aangeboren gedrag

Aangeboren gedrag

Aangeboren én aangeleerd gedrag

Vormen van leren

Leren - inprenting

Lorenz - 1903-1989

Gevoelige periode

Leren door associëren

Twee prikkels worden aan elkaar gekoppeld en beïnvloeden zo het gedrag.

• Klassieke conditionering
• Operante conditionering

Klassieke conditionering

Pavlov - 1849-1936

Klassieke conditionering - verband tussen twee verschillende prikkels

Operante conditionering

Skinner - 1904-1990

Belonen en straffen

Operante conditionering - leren door belonen en straffen

Gewenning - aangeleerd/aangeboren gedrag afleren

Leren door imitatie

Leren door imitatie

Leren van elkaar

Sociaal gedrag moet je leren, hiervoor heb je soortgenoten nodig.

In groepen is sprake van een rangorde - sommige individuen zijn dominant, anderen onderdanig.

Dit systeem moet je leren, je eigen plaats verwerven.

Welke vorm van leren is hier te zien?

1. Gewenning
2. Klassieke conditionering
3. Operante conditionering
4. Inprenting

0

Lesdoel 

6. Je licht toe wanneer je spreekt van leren via inprenting en wanneer van associatief leren.

11. Je herkent erfelijk bepaald gedrag en aangeleerd gedrag.

12. Je herkent manieren waarop dieren nieuw gedrag leren.

13. Je licht het verschil toe tussen klassieke conditionering en operante conditionering.

Schrijf op en lever in

Leg de volgende begrippen uit in je eigen woorden:

* klassieke conditionering

* operante conditionering

Huiswerk

Zie studiewijzer.