werkwoordsvormen

Werkwoordsvormen Quiz 
Bekijk de zinnen en kies steeds de juiste vorm van het (werkwoord dat tussen haakjes staat):
  1. Persoonsvorm (verandert bij de tijd/getalsproef, ook als het infinitief is, kies je voor pv) 
  2. Infinitief (heel werkwoord) 
  3. Voltooid deelwoord (begint met be, ge, ver en heeft een hulpww nodig) 
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordsvormen Quiz 
Bekijk de zinnen en kies steeds de juiste vorm van het (werkwoord dat tussen haakjes staat):
  1. Persoonsvorm (verandert bij de tijd/getalsproef, ook als het infinitief is, kies je voor pv) 
  2. Infinitief (heel werkwoord) 
  3. Voltooid deelwoord (begint met be, ge, ver en heeft een hulpww nodig) 

Slide 1 - Diapositive

Het kindje (heeft) het glas met sinaasappelsap helemaal leeggedronken.
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord

Slide 2 - Quiz

Het kindje heeft het glas met sinaasappelsap helemaal (leeggedronken).
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord

Slide 3 - Quiz

De wielrenner (heeft) door een val zijn been op twee plaatsen gebroken.
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord

Slide 4 - Quiz

De wielrenner heeft door een val zijn been op twee plaatsen (gebroken).
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord

Slide 5 - Quiz

Met onze ogen (kunnen) we veel kleuren beter waarnemen.
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord

Slide 6 - Quiz

Met onze ogen kunnen we veel kleuren beter (waarnemen).
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord

Slide 7 - Quiz

's Avonds heeft Job zijn huiswerk (gemaakt).
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord

Slide 8 - Quiz

Tessa (zal) na schooltijd haar paard verzorgen.
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord

Slide 9 - Quiz

Tessa zal na schooltijd haar paard (verzorgen).
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord

Slide 10 - Quiz

(Moest) je aan je nieuwe school wennen?
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord

Slide 11 - Quiz

Moest je aan het GKC (wennen)?
A
Persoonsvorm
B
Infinitief
C
Voltooid deelwoord

Slide 12 - Quiz