Lezen H1.1 - 1.2 - 1.3
1 / 27
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
De hoofdgedachte is
de samenvatting van een
tekst in één zin.
de samenvatting van een
tekst in één zin.
timer
0:20
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 3 - Quiz
Het onderwerp van een tekst...
timer
0:20
A
beschrijft in één zin of in een paar zinnen waarover de tekst gaat.
B
beschrijft in één alinea waarover de tekst gaat.
C
beschrijft in één woord of in een paar woorden waarover de tekst gaat.
D
beschrijft de inleiding van een tekst.
Slide 4 - Quiz
Waar kun je het onderwerp vaak vinden?
Slide 5 - Question ouverte
Waar kun je de hoofdgedachte vaak vinden?
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Diapositive
Tekstdoel?
timer
0:20
A
Informeren
B
Instrueren
C
overtuigen of betogen
D
overhalen
Slide 8 - Quiz
Tekstdoel?
timer
0:20
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen of betogen
D
overhalen
Slide 9 - Quiz
Tekstdoel?
timer
0:20
A
Informeren
B
Instrueren
C
overtuigen of betogen
D
overhalen
Slide 10 - Quiz
Tekstdoel?
timer
0:20
A
Informeren
B
Instrueren
C
overtuigen of betogen
D
overhalen
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Nieuwsberichten, voorlichtingfolders
timer
0:20
A
Informeren
B
Instrueren
C
overtuigen of betogen
D
overhalen
Slide 13 - Quiz
Ingezonden brief, internetforum
timer
0:20
A
Informeren
B
Instrueren
C
overtuigen of betogen
D
overhalen
Slide 14 - Quiz
Recept, handleiding, gebruiksaanwijzing
timer
0:20
A
Informeren
B
Instrueren
C
overtuigen of betogen
D
overhalen
Slide 15 - Quiz
Reclamefolder, uitnodiging
timer
0:20
A
Informeren
B
Instrueren
C
overtuigen of betogen
D
overhalen
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Is het NOS Journaal een betrouwbare bron voor nieuws?
timer
0:20
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quiz
Dit is een....
timer
0:10
A
betrouwbare bron.
B
onbetrouwbare bron.
Slide 20 - Quiz
Is Tiktok een betrouwbare bron voor nieuws?
timer
0:10
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quiz
Is de Consumentenbond een betrouwbare
bron?
bron?
timer
0:10
A
Ja
B
Nee
Slide 22 - Quiz
Om te bepalen of een tekst betrouwbaar is, let je op:
timer
0:20
A
de lezer, de schrijver,
de uitgever, de dader
B
de informatiebron, de inhoud,
het aantal woorden
C
de informatiebron, de schrijver,
het doel, de datum
D
het onderwerp, de hoofdgedachte, het tekstdoel
