Oefenen Blok 4

Samen oefenen
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Samen oefenen

Slide 1 - Diapositive

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 2 - Question ouverte

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 3 - Question ouverte

De voetballer maakte een doelpunt.
P.v.
wwg
Ond.
Lv

Slide 4 - Question ouverte

Wil jij mijn fiets lenen?
P.v.
wwg
Ond.
Lv

Slide 5 - Question ouverte

Zal ik het woordenboek pakken?
P.v.
wwg
Ond.
Lv

Slide 6 - Question ouverte

De leerlingen ruimen hun spullen op.
P.v.
wwg
Ond.
Lv

Slide 7 - Question ouverte

Kevin helpt zijn moeder.
P.v.
wwg
Ond.
Lv

Slide 8 - Question ouverte

Schrijf van de onderstaande tekst alle werkwoorden op.
Tijdens de eerste Olympische Spelen werden alleen maar hardloopspelen gehouden . Later werd de vijfkamp toegevoegd . Jonge mannen moesten vijf sporten goed kunnen doen . De winnaar mocht een krans van olijftakken op het hoofd dragen . In die tijd konden alleen mannen meedoen . Ze sportten in hun blootje . Weer later werden nog meer sporten ingevoerd . Bij boksen mochten de mannen elkaar verwonden . Er is weleens iemand tijdens zo'n gevecht overleden .

Slide 9 - Diapositive

Schrijf van de onderstaande tekst de zelfstandige naamwoorden op.
Stad van de liefde
Parijs wordt vaak de meest romantische stad van de wereld genoemd . De Franse hoofdstad speelt nogal eens een belangrijke rol in films en boeken die over het onderwerp ‘liefde’ gaan . Verliefde stelletjes hingen slotjes met hun namen aan de brug Pont des Arts om daarna de sleuteltjes in het water van de rivier te gooien . De hekken met slotjes zijn verwijderd , omdat de brug dreigde te bezwijken onder het enorme gewicht .

Slide 10 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Diapositive

Opdracht
Schrijf van de onderstaande zinnen het bijvoeglijk naamwoord op.

Slide 12 - Diapositive

Zij heeft een gloednieuwe fiets gekregen

Slide 13 - Question ouverte

Er zit een stevig slot op.

Slide 14 - Question ouverte

Het lijkt me een dure fiets.

Slide 15 - Question ouverte

De gebakken aardappels zijn op.

Slide 16 - Question ouverte

Heb jij mijn blauwe sportbroek gezien?

Slide 17 - Question ouverte

We maken lange wandelingen.

Slide 18 - Question ouverte

In het donkere bos is iemand overvallen.

Slide 19 - Question ouverte

Zij maakt de mooiste foto’s!

Slide 20 - Question ouverte

Wat een heerlijk broodje was dat!

Slide 21 - Question ouverte

De luidruchtige kinderen speelden in de grote tuin .

Slide 22 - Question ouverte

Mijn muzikale broer heeft les van een beroemde gitaarleraar .

Slide 23 - Question ouverte

Mijn nieuwe fiets heeft een laag stuur .

Slide 24 - Question ouverte

En nu van de voorgaande zinnen de persoonsvorm!

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Inez heeft een heel ......... paard.
(mooi)

Slide 27 - Question ouverte

Ze maakt zijn vacht schoon met een ................. borstel. (hard)

Slide 28 - Question ouverte

Met een ............. krabber maakt ze zijn hoeven schoon. (ijzer)

Slide 29 - Question ouverte

Daarvoor gebruikt ze een ........... kam.
(plastic)

Slide 30 - Question ouverte