M3 meervouden/werkwoorden oefenen

Wat gaan we doen vandaag?
- Lezen in je leesboek
- Uitleg 'meervoudsvormen'
- Herhaling 'werkwoordspelling'
- Oefentoets

1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen vandaag?
- Lezen in je leesboek
- Uitleg 'meervoudsvormen'
- Herhaling 'werkwoordspelling'
- Oefentoets

Slide 1 - Diapositive

kwartiertje lezen
Op het bord zie je de timer.



Veel plezier!
timer
15:00

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Wat is het meervoud van lid?
A
lieden
B
lidden
C
leden

Slide 10 - Quiz

Wat is het meervoud van 'technicus'?
A
Technicussen
B
Technici

Slide 11 - Quiz

Wat is het meervoud van 'idee'?
A
Ideeën
B
Ideën

Slide 12 - Quiz

Wat is het meervoud van 'bacterie'?
A
Bacteriën
B
Bacteries
C
Bacterieën

Slide 13 - Quiz

Wat is het meervoud van 'melodie'?
A
Melodiën
B
Melodies
C
Melodieën

Slide 14 - Quiz

Wat is het meervoud van 'rund'?
A
Runden
B
Runds
C
Runderen

Slide 15 - Quiz

Wat is het meervoud van 'centrum'?
A
Centrums
B
Centra

Slide 16 - Quiz

Werkwoorden
- persoonsvorm (T.T. en V.T.)
- Voltooid deelwoorden
-Werkwoorden op -t of -d

Slide 17 - Diapositive

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 18 - Diapositive

Welke regel pas je toe bij de 'jij-vorm' persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

Slide 19 - Question ouverte

Hij (schreeuwen) het uit van de pijn.

Slide 20 - Question ouverte

(gebeuren) het vaker dat je verdwaald bent?

Slide 21 - Question ouverte

Het (worden) mooi weer dit weekend.

Slide 22 - Question ouverte

Het (verbazen) me niets dat zij daar ook was.

Slide 23 - Question ouverte

Persoonsvorm verleden tijd

Slide 24 - Diapositive

Bij welk soort werkwoorden verandert de klank in de verleden tijd?
A
zwak
B
sterk

Slide 25 - Quiz

Met welke regel moet je rekening houden bij zwakke werkwoorden in VT?

Slide 26 - Question ouverte

Gisteren (draaien) de dj die plaat ook al.

Slide 27 - Question ouverte

Vorige week (barsten) de jongen in huilen uit.

Slide 28 - Question ouverte

Mijn broertje (gamen) vroeger echt veel.

Slide 29 - Question ouverte

Mijn oma (verhuizen) vorig jaar naar de Achterhoek.

Slide 30 - Question ouverte

Voltooid deelwoorden

Slide 31 - Diapositive

Het voltooid deelwoord van herkennen is:

Slide 32 - Question ouverte

het voltooid deelwoord van gebeuren is:

Slide 33 - Question ouverte

het voltooid deelwoord van juichen is:

Slide 34 - Question ouverte

En nu alles door elkaar...

Slide 35 - Diapositive

Die vrouw gelooft/geloofd ook alles!
A
gelooft
B
geloofd

Slide 36 - Quiz

Teun en Sjaak moedigten/moedigden hun team aan.
A
moedigten aan
B
moedigden aan

Slide 37 - Quiz

Zij is vorige week verhuist/verhuisd.
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 38 - Quiz

Vorige week verwoeste/verwoestte de storm mijn dak.
A
verwoeste
B
verwoestte

Slide 39 - Quiz

Ze vergrote/vergrootte haar zicht.
A
vergrote
B
vergrootte

Slide 40 - Quiz

Aan het werk!
- Oefentoets maken




timer
15:00

Slide 41 - Diapositive