Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
- De schrijver wil bij de lezer iets bereiken, daarom heeft een tekst een DOEL
DOEL:
Overtuigen
De schrijver wil zijn mening geven
Informeren
De schrijver wil dat je iets te weten komt
Activeren/overhalen
De schrijver wil dat je iets gaat doen
Instrueren
De schrijver wil uitleggen hoe je iets moet doen
Amuseren
De schrijver wil je vermaken
- Om het DOEL van een tekst te kunnen bereiken, moet de schrijver rekening houden met zijn PUBLIEK
Voor welk publiek een tekst bedoeld is,
zie je aan:
- het onderwerp
- het taalgebruik
- de bron