2V Chapitre 5 bron C, G en I

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Chapitre 5: Révision

bron C: bijvoeglijk naamwoord                      

bron G: regelmatige werkwoorden op -re

bron I: de vergrotende trap                             

bron C: l'adjectif qualificatif    (bijvoeglijk naamwoord)

functie: een bijvoeglijk naamwoord geeft aanvullende informatie over een

                zelfstandig naamwoord

een tafel

een grote tafel

grote is hier het bijvoeglijk naamwoord

vorm:

1. de regel

	manlijk	vrouwelijk
enkelvoud	-	e
meervoud	s	es

un grand livre            une grande table

des grands livres       des grandes tables

uitzondering 1

bijvoeglijke naamwoorden met een afwijkende vrouwelijke vorm

	manlijk enkelvoud	manlijk meervoud	vrouwelijk enkelvoud	vrouwelijk meervoud	vertaling
-on	bon	bons	bon ne	bonnes	goed, lkker
-en	italien	italiens	italien ne	italiennes	Italiaans
-eux	heureux	heureux	heureu se	heureuses	gelukkig
-f	sportif	sportifs	sporti ve	sportives	sportief
-er	premier	premiers	premi ère	premières	eerste

uitzondering 2

een aantal zeer onregelmatige bijvoeglijke naamwoorden

manlijk enkelvoud	manlijk enkelvoud bij klinker of stomme "h	manlijk meervoud	vrouwelijk enkelvoud	vrouwelijk meervoud
beau	bel	beaux	belle	belles
nouveau	nouvel	nouveaux	nouvelle	nouvelles
vieux	vieil	vieux	vieille	vieilles
long		longs	longue	longues
gros		gros	grosse	grosses
blanc		blancs	blanche	blanches

plaats:

de regel --> achter het zelfstandig naamwoord

une fille sportive

de uitzondering --> voor het zelfstandig naamwoord

une belle fille

een mooi en modern gebouw --> un beau bâtiment moderne

een mooi en moderne agenda --> un bel agenda moderne

goed

1. bone
2. bonne

gelukkig

1. heureuse
2. heureuxe

Canadees

1. canadiene
2. canadienne

actief

1. actives
2. actifes

laatste

1. dernières
2. dernieres

lang

1. longe
2. longue

oud

1. vieuxe
2. vieille

wit

1. blanche
2. blance

nieuw

1. nouvelle
2. nouveaue

een lange reis

1. un long voyage
2. un voyage long

het witte huis

1. la blanche maison
2. la maison blanche

een lekkere maaltijd

1. un délicieux repas
2. un repas délicieux

bron G: regelmatige werkwoorden op -re

de drie tijden van deze werkwoorden

présent (onvoltooid tegenwoordige tijd)

passé composé (voltooid tegenwoordige tijd)

imparfait (onvoltooid verleden tijd)

ik wacht

1. j'attendais
2. j'attends
3. j'ai attendu

ik verloor

1. je perds
2. j'ai perdu
3. je perdais

zij hoorde

1. elle entendait
2. elle attendait

u antwoordde

1. vous répondez
2. vous répondiez

jij verkoopt

1. tu vends
2. tu vend
3. tu vendais

bron I: de vergrotende trap

Jean est (groter dan) que Lucie.

1. aussi grand
2. plus grand
3. plus grande

Marianne est (groter dan) que Lucas.

1. plus grande
2. plus grand
3. moins grande

Ma mère est (even groot als) mon père

1. plus grande que
2. moins grande que
3. aussi grande que

Mes parents sont (even intelligent als) ma prof.

1. aussi intelligents que
2. aussi intelligente que
3. plus intelligents que

Jeanne est (minder sportief dan) Albert.

1. moins sportif que
2. moins sportive qu'
3. moins sportive que

Ma table est (minder oud dan) mon bureau.

1. moins vieux que
2. moins vieille que
3. plus vieille que