Grammatica p2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Wat is een congruentie fout?

Een grote groep zwaluwen .....
over ons huis.

1. vloog
2. vlogen

De Verenigde Arabische Emeraten ......
rijk aan olie.

1. is
2. zijn

De reiziger .....
aangeraden om over te stappen in Utrecht.

1. wordt
2. worden

Het woordje ‘het’ in de zin: Het regent de hele dag, is een...

1. plaatsonderwerp
2. gebiedende wijs zin
3. loos onderwerp
4. gewoon onderwerp

Het woord ‘er’ in de zin: Er komen vanavond waarschijnlijk veertig mensen, is een...

1. loos onderwerp
2. plaatsonderwerp
3. gebiedende wijs zin
4. gewoon onderwerp

Schrijf een zin in gebiedende wijs.

Geef een voorbeeld van een voegwoord

Voegwoorden

Voegwoorden (vw) verbinden woorden en woordgroepen met elkaar. Dit kan alleen met ‘of’ en ‘en’.

• Ik wil friet en ijs.

• Ik ga met de trein of met de auto.

Voegwoorden kunnen ook zinnen met elkaar verbinden.

• Je kunt nu gaan, maar je moet binnen 5 minuten terug zijn.

• Ik ga naar huis, omdat de taart op is.

Wat is het verschil tussen een enkelvoudige en samengestelde zin?

Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Je noemt een zin met twee of meer persoonsvormen een samengestelde zin (sg).

Als een zin één persoonsvorm heeft, is het een enkelvoudige zin (ev).

Ik ga naar huis, omdat het al laat geworden is.

1. Enkelvoudige zin
2. Samengestelde zin

Gisteren was Patricia jarig, dus toen fietste ik naar de winkel en kocht ik een mooi cadeau.

1. Enkelvoudige zin
2. Samengestelde zin

Als je het getal raadt, krijg je een cadeautje.
Wat is het voegwoord in deze zin?

1. raadt
2. krijg
3. als
4. een

Huiswerk

Maken voor maandag 5 december 2.2 A, B en C 

Hoeveel persoonsvormen heeft een enkelvoudige zin?

1. één
2. twee
3. twee of meer

Hoeveel persoonsvormen heeft een samengestelde zin?

1. één
2. twee
3. twee of meer

Hoe heet het woord waarmee je zinnen aan elkaar plakt?

1. voegwoord
2. persoonsvorm
3. lidwoord

Wat zijn de persoonsvormen in de zin: We lopen naar school en kopen onderweg een broodje.

1. we en kopen
2. lopen en kopen
3. lopen en broodje
4. we lopen

Wat is het het onderwerp in de zin:
We lopen naar school en kopen onderweg een broodje.

1. we
2. lopen
3. kopen
4. onderweg

Hoe kan je van de volgende twee losse zinnen één zin maken?
Ik slaap lekker uit. Ik hoef niet naar school.

Samenvatting maken

Theorie staat in teams (en Learnbeat)

S.O. woensdag 14 december