Laatste les voor het pw

Welkom vandaag 4 juli
Planning
  • Lezen
  • Toelichting theorie
  • Of zelf aan de slag
  • Vragen stellen
  • (Sommen) oefenen
Neem plaats (volgens de plattegrond)
Tas op de grond



Pak pen en papier en je boeken 
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom vandaag 4 juli
Planning
  • Lezen
  • Toelichting theorie
  • Of zelf aan de slag
  • Vragen stellen
  • (Sommen) oefenen
Neem plaats (volgens de plattegrond)
Tas op de grond



Pak pen en papier en je boeken 

Slide 1 - Diapositive

Hoofdstuk 12
12.1 - Dieren bewegen
12.2 - Kracht en beweging 
12.3- Bewegen in grafieken
12.4- Reactie en remmen
12.5 Meer zicht op de weg
Opgaven 
opdracht 1 t/m 15 van 12.1
opdracht 1 t/m 21 van 12.2
opdracht 1 t/m 10 van 12.3
opdracht 1 t/m 24 van 12.4
opdracht 1 t/m 20 van 12.5

opdracht 1 t/m 6 van 9.3
opdracht 7 t/m 14 van 9.3
opdracht 1 t/m 17 van 10.4
opdracht 1 t/m 10 van 10.5
opdracht 1 t/m 14 van 10.6
opdracht 1 t/m 10 van 10.5Opdracht 1 t/m 8 van 9.5
Opdracht 9 t/m 13 van 9.5


Deze week

HA2a
Proefwerk H12  (12.1 t/m 12.5) op 4 juli (week 27)

Nu  week 27

Slide 2 - Diapositive

Lees goed
Bij berekenen: niet alleen een antwoord geven maar ook hoe je het berekend.
Begin met formule. Lees de vraag goed, wat moet je uitrekenen en wat is bekend. 
Denk aan EENHEDEN!!!!! (m/s; km/h; meters, seconden , etc)

Soms worden meerdere antwoorden verwacht:
Is het volgende waar of niet waar? (vraag 1)
Leg uit waarom je dit denkt? (vraag 2)

Bij tekenen, denk aan assen met een naam en eenheid, teken niet te klein, werk met potlood


Altijd gokken!

Slide 3 - Diapositive

Bewegen
H12.1    
dieren bewegen 

Slide 4 - Diapositive

Hoe bewegen dieren met een wervelkolom?
Gewervelde dieren: 

Basis is het skelet
 met lange rij botten, de wervels
andere onderdelen zitten daaraan vast.
Let op de kleuren
rood: wervelkolom
blauw: schedel
geel: ribben
wit/gelig: overige onderdelen zoals ledematen en bekken

Slide 5 - Diapositive

Waardoor gaan dieren zo snel?
geen poten veel weerstand van grond
hoe langer de poten, grotere stappen, meer snelheid
Zelfde bouwplan; zelfde botten
verschil in lengte poten en contact met grond
Zie kleurtjes 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Krachten werken tegen
- Wrijvingskrachten  Weerstand
 Krachten die beweging tegenwerken
 Bijv. luchtweerstand, rolweerstand , schuifweerstand (remmen)
  

Slide 8 - Diapositive

Gemiddelde snelheid berekenen
v = snelheid (km/h of m/s)
s =  afstand (km of m)
t = tijd (h of s)

Slide 9 - Diapositive

Vraag
- Je fietst 15 minuten en je gemiddelde snelheid is 16 km/h. Bereken de afgelegde afstand.

  •  Gegeven: Tijd (t) = 15 minuten & gemiddelde snelheid (v) = 16 km/h
  •  Gevraagd: Afstand (s)
  •  Formule: Afstand (s) =  Gemiddelde snelheid (v) x Tijd (t)
  • Snelheid in km/h dus tijd ook in uren 15 minuten is 15/60=0.25
  •  Berekening: Afstand (s) = 16 x 0,25 = 4
  •  Antwoord: Afstand = 4 kilometer


Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld 2
- Je fietst 16000 m en doet hier 0,8 uur over. Bereken de gemiddelde snelheid
16000 meter / 1000 = 16 kilometer


Slide 11 - Diapositive

Voorbeeld 2
je fietst 16000 m en doet hier 0,8 uur over. Bereken de gemiddelde snelheid

  • Plan van aanpak, ken je formules herken de eenheden
  • 16000 meter / 1000 = 16 kilometer
  • Gegeven: afstand (s) = 16 kilometer en tijd (t) = 0,8 uur
  • Gevraagd: V
  • Formule: V = s : t
  • Berekening: V = 16 : 0,8 = 20
  • Antwoord: V = 20 km/h


Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld 3
De Thalys legt 400 km af in 2 h en 40 min. Bereken de gemiddelde snelheid

1. Gegeven:   Afstand (s) = 400 km
                            Tijd (t) = 2 uur en 40 min

2. Ken je formules en herken je eenheden!
                              
                        

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld 3
De Thalys legt 400 km af in 2 h en 40 min. Bereken de gemiddelde snelheid

1. Gegeven:   Afstand (s) = 400 km
                            Tijd (t) = 2 uur en 40 min

                         40 min = 40 : 60 = 0,67 uur
                           2 uur  en 40 min =====> 2 uur + 0,67 uur =2,67 uur
                              
                        

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld 3
  • 2. Gevraagd:                2.        (gem. snelheid)
  • 3. Formule:                     3.  


  • 4. Uitrekenen:              4.
  •  
  • 5.   Antwoord                 5.  de gemiddelde snelheid is 150 km/h
υ=ts
v=2,67400
v

Slide 15 - Diapositive

Snelheid
- De eenheid van snelheid is in Km/u of m/s
- De afkorting van snelheid is v (velocity)

Slide 16 - Diapositive

Berekenen






Als je met meter werkt, dan moet de tijd in seconden zijn. Werk je met km dan is de tijd in uren!
Grootheid
Symbool
Eenheid
Formule
tijd
t
Uren (h) / seconden
t = s : v
afstand
s
Km / meter
s = v x t
gemiddelde snelheid
vgem
Km/h of m/s
v= s : t

Slide 17 - Diapositive

Eenparige beweging: 

- afstand in 2 opvolgende foto's
steeds even groot. 

Slide 18 - Diapositive

Versnelde beweging: 

- afstand steeds groter tussen 2 opvolgende 
foto's. 

Slide 19 - Diapositive

Vertraagde beweging:

- de tussenruimtens tussen 2
foto's wordt steeds kleiner. 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Stopafstand?
Dat is de reactieafstand + remweg = Stopafstand
Remweg
De afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd

Slide 22 - Diapositive

Stopafstand
remafstand
remafstand hoef je niet te berekenen, die wordt altijd gegeven.
reactieafstand = snelheid x reactietijd

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Reactietijd
De tijd die je nodig hebt om te reageren

hang af van:
- De leeftijd
- De concentratie
- Vreemde stoffen in je lichaam (alcohol, drugs)

Slide 25 - Diapositive

Spiegelende terugkaatsing
Een lichtbundel die uit één richting komt, wordt onder de zelfde hoek teruggekaatst.
Spiegelwet: de hoek van inval is gelijk aan de hoek van terugkaatsing

Slide 26 - Diapositive

De spiegelwet
De hoek van inval = de hoek van terugkaatsing.


Links schijnt een lamp op een spiegel, in een hoek van 40 graden. De lamp zal dus verder reizen in dezelfde hoek vanaf de spiegel
loodlijn= normaal
Werk met geodriehoek+ potlood

Slide 27 - Diapositive

Wat je moet weten van de spiegelwet

  • Wat de normaal is. Deze staat loodrecht op de spiegel

  • Wat de hoek van inval is en hoe je deze bepaalt

  • Dat de hoek van terugkaatsing dezelfde hoek heeft als de hoek van inval

Slide 28 - Diapositive

spiegelbeeld
  • voorwerpsafstand:  is afstand voorwerp tot spiegel
  • Beeldafstand: is afstand waarop het spiegelbeeld ontstaat. 
  • Voorwerpsafstand  = Beeldafstand 

Licht lijkt van het spiegelbeeld te komen maar komt van het voorwerp

Slide 29 - Diapositive

Blikveld in een spiegel
  • Blikveld is het gebied wat je in je spiegel kunt overzien.
  • De dode hoek is het gebied dat een bestuurder ook met spiegels niet kunt overzien.
  • Extra spiegels of bolle spiegels 
vergroten het blikveld.

Slide 30 - Diapositive

Spiegelbeeld
Afstand van het voorwerp tot de spiegel is altijd even groot als de afstand van het spiegelbeeld tot de spiegel.

Slide 31 - Diapositive

Vincent schijnt met een lamp op een spiegel. De hoek van inval is 43 graden. Hoeveel graden is de hoek van terugkaatsing? (2 cijfers)

Slide 32 - Question ouverte

Stopafstand berekenen 2
Een fiets gaat 21.6 km/h en moet remmen. 
De reactietijd is 0,5 seconden en de remweg is 4 m.
Wat is de stopafstand?


reactieafstand = snelheid x reactietijd

Slide 33 - Diapositive

Stopafstand berekenen 2 uitwerking
Een fiets gaat 21.6 km/h en moet remmen. 
De reactietijd is 0,5 seconden en de remweg is 4 m.
Wat is de stopafstand?

  • Plan van aanpak, ken je formules en herken de eenheden
  • snelheid in km/h reactietijd in seconden en remweg in m
  • omrekenen dus
  • 21.6 km/h ÷ 3,6 = 6 m/s
  • reactietijd 0,5 s x snelheid 6 m/s = reactieafstand 3 m
  • stopafstand = reactieafstand + remweg
  • stopafstand = 3 + 4 = 7 m.

Slide 34 - Diapositive

Heb je nog vragen?
schrijf ze op en stel ze aan je docent.

Slide 35 - Carte mentale