nakijken lezen en woordenschat hoofdstuk 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Vorige lessen

Wat hebben we gedaan?

• Leesvaardigheid: opdrachten gemaakt
• Woordenschat: opdrachten gemaakt

Deze les

Wat gaan we deze les doen:

• Nakijken leesvaardigheid (samen)
• Woordenschat nakijken

Opdracht 1

Hieronder komt een aantal vragen uit opdracht 1

Hoeveel kun je er goed beantwoorden? (je mag in je schrift kijken)

vraag 1

Lees de titel en de eerste alinea van tekst 2.

Wat doe je volgens jou als je ‘grenzen verlegt’?

Antwoord 

1 Je verschuift een grens, iets doen wat je nog niet eerder deed om een nieuwe ervaring op te doen.

Wat was voor de schrijver de aanleiding om deze tekst te schrijven?

Lees tekst 2 helemaal.

Het ‘verleggen van grenzen’ heeft iets met jezelf te maken of moet je zelf doen.

Welke zin in alinea 2 maakt dat het best duidelijk?

1. De deelnemers hebben nagedacht over de invulling van de programma's
2. De leerlingen bepaalden zelf wat ze wilden leren en hoe ze zich wilden uitdagen
3. Ze zijn op die manier ook medeverantwoordelijk voor het succes van het project

Citeer de belangrijkste zin van alinea 3. Vul de eerste en de laatste twee woorden van de zinnen in.

Citeer de belangrijkste zin van alinea 4. Vul de eerste en de laatste twee woorden van de zinnen in.

Wat is het algemene doel van de Xperiences?

Welk synoniem voor 'sociale vaardigheden' lees je verderop in de tekst?

Welke zin geeft het beste de hoofdgedachte van de tekst weer?

1. Een aantal derdejaars .... vergroten.
2. Een groep derdejaars ... Marokko in beeld.
3. Er zijn drie ... Marokko in beeld.
4. In een Xperience- project ... vaardiger te worden.

opdracht 2 en 3

Er volgen nu een aantal vragen uit opdracht 2 en 3

Wat was voor de schrijver de directe aanleiding om deze tekst te schrijven?

Wat is het onderwerp van de tekst?

1. Buitenaards leven
2. Een reis in de ruimte
3. Het boek van Icke
4. Het leven in de ruimte

Alinea 4 tot en met 6 horen bij elkaar omdat ze antwoord geven op de vraag:

1. Kun je leven in de ruimte?
2. Waarom willen we de ruimte verkennen?
3. Zijn er levende wezens buiten de aarde?

'Denken over leven in de ruimte prikkelt de verbeelding.'(al 6) wat betekent 'iets prikkelt je verbeelding' hier?

1. Je bent maar met één onderwerp bezig, waarover je alles wilt lezen: leven in de ruimte.
2. Je kunt niet meer slapen, omdat je steeds maar denkt over mogelijk leven in de ruimte.
3. Je stelt je voor hoe het leven in de ruimte eruit kan zien en denkt daar verder over na.

Wat betekent het woord excelleren?

In alinea 4 gebruikt de schrijver een vergelijking. Wat wordt er vergeleken?

Door na te denken over het leven in de ruimte, denkt Icke na over het leven van mensen op de aarde en probeert hij zijn lezers iets in te laten zien. Welke uitdrukking die verstopt zit in alinea 6 past bij 'iemand iets laten zien'?

Opdracht 4

Vragen uit opdracht 4

Uit welke alinea's bestaat de inleiding?

1. Alleen alinea 1
2. Alinea 1 en 2
3. Alinea 1, 2 en 3

Welk zinsgedeelte in alinea 1 maakt extra duidelijk hoe druk het op Schiphol was?

Citeer uit alinea 5 de zin die de hoofdgedachte van de tekst kan zijn.

Woordenschat

Woordenschat kijken we per oefening samen na

Antwoorden startopdracht

1. scheiding
2. douane
3. limiet
4.  beperking(en)

opdracht 1

1. terrein
2. iemand die de scheidsrechter bij een voetbalwedstrijd ondersteunt
3.  geurende plantaardige stoffen om het eten mee op smaak te brengen
4. onbeperkt
5. gaat een grens over
6. aardrijkskunde

1. prestaties	activiteiten, dingen die je hebt bereikt	synoniemen
2. interactie	samenwerking	omschrijving
3. fysiologie	leer van levensverrichtingen van levende wezens	woordenboek
4. uitputting	totale vermoeidheid	synoniem/omschrijving
5. disciplines	(sport) onderdelen	synoniem/omschrijving
6. ondergetekende	schrijver van de tekst	bekend woorddeel
7. openhartige	open en eerlijk	omschrijving

opdracht 2: 1 en 2

3.Pieter van den Hoogenband

4. Meer bereiken dan je tot nu toe gelukt was.

6. Het maximale betekent eigenlijk het meeste, dus meer kan eigenlijk niet.

8. unieke	Waarvan er maar één is	tegenstelling (met gelijk)
9. aanrader	iets wat men kan aanraden	bekend woorddeel
10. huidige	tegenwoordige	tegenstelling (met toekomstige)

rest opdracht 2

3. Pieter van den Hoogenband

4. grenzen verleggen = meer bereiken dan je tot nu toe gelukt was / iets anders doen dan je tot nu toe gewend was

6 ‘Het maximale’ betekent ‘het meeste’, dus nog meer kan eigenlijk niet.

opdracht 3

1. munteenheid, muntsoort voorbeeld

2. flats, hoge gebouwen bekend woorddeel

3. gevaarlijk tegenstelling

4. mensen die niet goed kunnen lezen omschrijving

5. suikerziekte synoniem

1. denkbeeldige	ingebeelde bedachte	bekend woorddeel
2. enclavesituatie	deel van een land dat geheel omringd is door een ander land	omschrijving
3. territorium	grond die bij een bepaald land hoort	omschrijving woordenboek
4. eveneens	ook	context, woordenboek
5. hectare	100 are, 10000 m2	woordenboek
6. nabij	in de buurt van, dichtbij	bekend woorddeel
7. gehucht	klein dorpje	synoniem, omschrijving

Opdracht 4      1+2

8. gevisualiseerd

zichtbaar maken

omschrijving (zo kunt u precies zien.

rest van opdracht 4

3. B een enclave in een enclave

4. Een eiland/uitstekend stuk land dat met één zijde vastzit aan het vasteland (en voor de rest in het water ligt).

5. Nee, want het ligt niet in het water, maar het zit met één zijde vast aan Nederland en wordt voor de rest omringd door België.

6. De vlag

vervolg

We hebben nu:

• de opdrachten besproken en nagekeken

Het zesde uur gaan we:

• kijken en luisteren hoofdstuk 1 samen maken