Fysieke ontwikkeling

Fysieke ontwikkeling
1 / 54
suivant
Slide 1: Diapositive
Toegepaste gedragswetenschappenSecundair onderwijs

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Fysieke ontwikkeling

Slide 1 - Diapositive

Groei
  • Groeien geleidelijker dan baby's.
  • Eetlust varieert met de groei.  Groeispurt: meer honger
  • Maak de oefening op p3

Slide 2 - Diapositive

Wat valt je op bij de lichaamsgroei?

Slide 3 - Question ouverte

Wat valt je op bij de lichaamsmassa?

Slide 4 - Question ouverte

Welke baby's zijn jongens en welke zijn meisjes?

Slide 5 - Diapositive

Conclusie
Je kunt het geslacht van een baby moeilijk zien. Meestal kun je aan de hand van de kledij afleiden of het een jongen of een meisje is. De verschillen worden duidelijker bij peuters en kleuters.

Slide 6 - Diapositive

Motorische vaardigheden

Slide 7 - Diapositive

Motorische vaardigheden
  • meer controle over bewegingen
  • verfijnen van motorische vaardigheden
  • leren complexere bewegingen

Slide 8 - Diapositive

Grove motoriek
  • Wat was dit ook al weer?

Slide 9 - Diapositive

Grove motoiek
Verloop ontwikkeling:
  • lopen
  • rennen
  • springen
  • klimmen
  • gooien en vangen
  • balanceren/evenwicht houden

Slide 10 - Diapositive

Grove motoiek
hoe stimuleren:
  • Laat uw kind veel buitenspelen
  • Bied uw kind uitdagende speelmaterialen aan
  • Doe spelletjes met uw kind.

Slide 11 - Diapositive

Grove motoiek
tips voor ouders:
  • wees geduldig
  • Maak het leuk. 
  • Geef uw kind complimentjes.

Slide 12 - Diapositive

Neem je cursus op p 7 en beantwoord vragen in de eerste kader

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Welke nieuwe grofmotorische vaardigheden leert een peuter van 18 tot 24 maanden?

Slide 15 - Question ouverte

Op welke drie manieren kan je de leefomgeving van een peuter aanzienlijk veiliger maken?

Slide 16 - Question ouverte

Welke wereld gaat er voor de peuter open dankzij deze vaardigheden? Omschrijf en geef
voorbeelden.

Slide 17 - Question ouverte

Neem je cursus op p 7 en beantwoord vragen in de tweede kader

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Welke nieuwe grofmotorische vaardigheden leert een peuter van 24 tot 36 maanden?

Slide 20 - Question ouverte

Welke activiteiten vindt een peuter van 24 tot 36 maanden leuk?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Vidéo

Welke bewegingsactiviteiten merk je op bij het peuterdansen?

Slide 23 - Carte mentale

Slide 24 - Vidéo

Welke nieuwe bewegingsactiviteiten merk je op bij het kleuterturnen?

Slide 25 - Question ouverte

Welke conclusie kun je trekken over het activiteitenniveau en de grove motoriek?

Slide 26 - Question ouverte

Hoe kun je dit verklaren?

Slide 27 - Question ouverte

Activiteitenniveau

Slide 28 - Diapositive

Activiteitenniveau
  • Ligt erg hoog = goed voor de grofmotorische ontwikkeling
  • kwaliteit van bewegingen verbetert door betere spiercontrole en beter evenwicht
  • Zorg voor een veilige omgeving!
  • Verschillende factoren die invloed hebben

Slide 29 - Diapositive

Verschillende factoren
  • Omgevingsverschillen (nurture)
  • culturele verschillen (nurture)
  • individuele verschillen (nature/zelfbepaling)
  • genderverschillen

Slide 30 - Diapositive

Maak de oefening op pagina 10

Slide 31 - Diapositive

De ontwikkeling van de fijne motoriek bij peuters en kleuters

Slide 32 - Diapositive

 Wat is fijne motoriek?
  • Fijnmotorische vaardigheden zijn de kleine bewegingen die we maken met onze handen en vingers.
  • Voorbeelden van fijnmotorische activiteiten:
  • Tekenen en kleuren
  • Knippen en plakken
  • Kralen rijgen
  • Puzzelen
  • Eten met een vork
  • Knopen en ritsen sluiten

Slide 33 - Diapositive

Belang van fijne motoriek
  • Fijnmotorische vaardigheden zijn belangrijk voor:

  • Schrijven
  • Tekenen
  • Knippen en plakken
  • Zelfredzaamheid
  • Creativiteit

Slide 34 - Diapositive

Ontwikkeling van de fijne motoriek
  • De ontwikkeling van de fijne motoriek verloopt stapsgewijs.
  • Peuters en kleuters ontwikkelen hun fijne motoriek door te spelen en te experimenteren met verschillende materialen.

Slide 35 - Diapositive

Fijnmotorische activiteiten voor peuters
Voorbeelden van fijnmotorische activiteiten voor peuters:
Blokken stapelen
Krijtjes vasthouden en krassen op papier maken
Vingerverven
Play-Doh of klei
Eten met een vork
Grote kralen rijgen

Slide 36 - Diapositive

 Fijnmotorische activiteiten voor kleuters
Voorbeelden van fijnmotorische activiteiten voor kleuters:
Tekenen en kleuren
Knippen en plakken
Kralen rijgen
Puzzelen
Eten met mes en vork
Knopen en ritsen sluiten

Slide 37 - Diapositive

Tips voor het stimuleren van de fijne motoriek
  • Biedt peuters en kleuters veel verschillende materialen aan om mee te spelen en te experimenteren.
  • Laat peuters en kleuters veel zelf doen.
  • Begeleid de peuters en kleuters waar nodig.
  • Maak het leren leuk!

Slide 38 - Diapositive

We kijken naar 2 filmpjes ondertussen vullen jullie de kader rond fijne motoriek aan

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Vidéo

Slide 41 - Vidéo

Wat zijn de drie fijnmotorische activiteiten die een peuter van 18 tot 24 maanden kan uitvoeren?

Slide 42 - Question ouverte

Rond de leeftijd van 18 maanden wordt een peuter zelfstandiger. Waarin wordt hij zelfstandiger?

Slide 43 - Question ouverte

Welke evolutie in het tekenen merk je bij een peuter van 24 tot 36 maanden? Gebruik deze woorden in je antwoord: krassen – krabbelen – bewust – herkenbaar.

Slide 44 - Question ouverte

Slide 45 - Diapositive

Wat is een kopvoeter?

Slide 46 - Question ouverte

Zoek een pen-en-papieroefening waarbij een kleuter zijn fijne motoriek oefent en onbewust een introductie krijgt in het schrijven van letters of getallen. Omschrijf de oefening.

Slide 47 - Question ouverte

Som minstens drie fijnmotorische activiteiten op die een kleuter van 24 tot 36 maanden kan uitvoeren.

Slide 48 - Question ouverte

Zindelijkheidstraining
Zindelijk worden
Een belangrijke stap in de ontwikkeling van je kind

Slide 49 - Diapositive

Signalen dat je kind klaar is
  • Je kind kan gedurende 2 uur of langer droog blijven.
  • Je kind toont interesse in het toilet of potje.
  • Je kind kan eenvoudige instructies opvolgen.
  • Je kind geeft aan wanneer hij of zij moet plassen of stoelgang maken.

Slide 50 - Diapositive

Tips om je kind te helpen zindelijk te worden
Koop een potje of kindertoiletbril. Laat je kind mee kiezen.
Zorg dat het potje of de kindertoiletbril op een comfortabele hoogte staat.
Laat je kind regelmatig op het potje of de toiletbril zitten, bijvoorbeeld na het slapen, eten en drinken.
Lees boekjes over zindelijk worden.
Gebruik liedjes of spelletjes om het potje of de toiletbril leuk te maken.
Blijf geduldig en positief. Straf je kind niet als het een ongelukje heeft.
Beloning je kind wanneer het wel op het potje of de toiletbril plast of poept.

Slide 51 - Diapositive

Belangrijk
  • Het is belangrijk om te onthouden dat elk kind anders is.
  • Forceer je kind niet om zindelijk te worden.
  • Blijf geduldig en positief.
  • Aarzel niet om hulp te vragen als je het nodig hebt.

Slide 52 - Diapositive

Extra tips
  • Zorg voor een ontspannen sfeer tijdens het zindelijkstrainingsproces.
  • Maak er een leuke en positieve ervaring van voor je kind.
  • Gebruik beloningen om je kind te motiveren.
  • Vermijd straf of negatieve reacties.
  • Wees consistent in je aanpak.
  • Blijf geduldig, het kan even duren voordat je kind zindelijk is.

Slide 53 - Diapositive

Groepswerk

Slide 54 - Diapositive