Bewegingsleer les 4-P1-21/22

Motorische ontwikkeling 
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Thema 1Hoger onderwijs

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Motorische ontwikkeling 

Slide 1 - Diapositive

Bronvermelding:
https://www.kijkopontwikkeling.nl
Olivier
Wat is motoriek?  
Het vermogen om te kunnen bewegen
fijne motoriek =  fijne bewegingen: 
bijv: tekenen, knippen
grove motoriek = grote bewegingen, waarbij je je lichaam gebruikt: 
bijv: kruipen, lopen, rennen, springen



Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdeling in twee groepen
grove of grote motoriek 
(lopen, fietsen)
versus
fijne of kleine motoriek 
(schrijven, tekenen) 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grove en fijne motoriek
  • Nauw met elkaar verbonden
  • Grove motoriek > fijne motoriek (basisvoorwaarden nodig!)
    bv. evenwicht nodig om te kunnen schrijven

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Belangrijke rol in de ontwikkeling van een kind

  • bewegen om te kunnen ontdekken
  • dingen vastpakken en vasthouden om te kunnen onderzoeken
  • dingen betasten en verplaatsen om hun nieuwsgierigheid te prikkelen
Motorische vaardigheden zijn hier noodzakelijk!
Ook nodig voor:
  • de ontwikkeling van spraak
  • het uiten van emoties
Nauw verbonden met andere ontwikkelingsgebieden!

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Van baby tot ….

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Levensfase
Fase 1: In de baarmoeder van de moeder, als ongeboren baby= embryonale ontwikkeling
Fase 2: Zuigeling (gezoogd)
Fase 3= Peuter (lichaam groeit/motorische en sociale ontwikkeling)
Fase 4: kleuter (Het lichaam groeit/motorische en taalontwikkeling)
Fase 5: kind (Het lichaam groeit en leert schrijven, rekenen)
Fase 6: puber (Het lichaam groeit  en wordt vruchtbaar)
  Fase 7:  Adolescent, waarna de mens volwassen is
Fase 8: Volwassene, kan kinderen krijgen en deze opvoeden
Fase 9: Bejaard, waarna de levensloop eindigt

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Groeispurt: baby en puber

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Groeispurt
  • In de grafiek zie je de gemiddelde lengte
  • Meisjes hebben de groeispurt eerder dan jongens
  • Groeispurt = een korte periode van snelle groei

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

!
problemen in de motorische ontwikkeling van een kind
=
grote invloed op de gehele ontwikkeling van een kind

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een paar motorische verschillen tussen een peuter en een kleuter

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welk type ontwikkeling leer je fietsen?
A
Lichamelijke
B
Geestelijke
C
Motorische
D
alle drie

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Grove of fijne motoriek?

'LOPEN'
A
grove/grote motoriek
B
fijne/kleine motoriek

Slide 20 - Quiz

Anneleen
Grove of fijne motoriek?

'SCHRIJVEN'
A
grove/grote motoriek
B
fijne/kleine motoriek

Slide 21 - Quiz

Anneleen
Grove of fijne motoriek?

'VOORWERP OPRAPEN'
A
grove/grote motoriek
B
fijne/kleine motoriek

Slide 22 - Quiz

Anneleen
Grove of fijne motoriek?

'ZWEMMEN'
A
grove/grote motoriek
B
fijne/kleine motoriek

Slide 23 - Quiz

Anneleen
Grove of fijne motoriek?

'VOETBALLEN'
A
grove/grote motoriek
B
fijne/kleine motoriek

Slide 24 - Quiz

Anneleen
Bij welke leeftijd past de vaardigheid?
"10 seconden op één been staan"
A
6 jaar
B
7 jaar
C
9 jaar
D
11 jaar

Slide 25 - Quiz

Anneleen
Bij welke leeftijd past de vaardigheid?
"fietsen"
A
6 jaar
B
7 jaar
C
9 jaar
D
11 jaar

Slide 26 - Quiz

Anneleen
Bij welke leeftijd past de vaardigheid?
"meer dan 9 meter gooien met een klein voorwerp"
A
6 jaar
B
7 jaar
C
9 jaar
D
11 jaar

Slide 27 - Quiz

Anneleen
Bij welke leeftijd past de vaardigheid?
"dribbelen (stuiten en looppas) met grote bal"
A
7 jaar
B
9 jaar
C
11 jaar
D
13 jaar

Slide 28 - Quiz

Anneleen
Bij welke leeftijd past de vaardigheid?
"tennisballen met één hand vangen"
A
7 jaar
B
9 jaar
C
11 jaar
D
13 jaar

Slide 29 - Quiz

Anneleen
Bij welke leeftijd past de vaardigheid?
"10 seconden op één been staan met ogen dicht"
A
7 jaar
B
9 jaar
C
11 jaar
D
13 jaar

Slide 30 - Quiz

Anneleen