H4 - §4.3 Radioactief verval

Welkom in de les
Vandaag:
  • Diagnostische toets H1
  • terugblik §4.2
  • lesdoelen §4.3
  • instructie §4.3
  • maken opgave 
  • afsluiting les

 


§4.3 - Radioactief verval
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom in de les
Vandaag:
  • Diagnostische toets H1
  • terugblik §4.2
  • lesdoelen §4.3
  • instructie §4.3
  • maken opgave 
  • afsluiting les

 


§4.3 - Radioactief verval

Slide 1 - Diapositive

Welkom in de les
Vandaag:
  • terugblik §4.2
  • lesdoelen §4.3
  • instructie §4.3
  • maken opgave 
  • afsluiting les

 


§4.3 - Radioactief verval

Slide 2 - Diapositive

Vragen §4.2

Slide 3 - Diapositive

Terugblik

Slide 4 - Diapositive

Wat is het massagetal van zuurstof?

Slide 5 - Question ouverte

Hoeveel neutronen heeft stikstof?

Slide 6 - Question ouverte

Hoeveel neutronen heeft zilver?

Slide 7 - Question ouverte

Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft tin?

Slide 8 - Question ouverte

Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft zwavel?

Slide 9 - Question ouverte

Discussievraag
Waarom is het radioactief afval verpakt in beton?

Slide 10 - Diapositive

Je leert ...
  • uitleggen dat kernstraling schade kan veroorzaken met behulp van de begrippen ioniserend vermogen en doordringend vermogen;
  • uitrekenen hoe het aantal instabiele atomen in een radioactieve stof afneemt;
  • uitleggen hoe de activiteit van een radioactieve bron verandert.

Slide 11 - Diapositive

Ioniserend vermogen
Stabiele kernen veranderen niet uit zichzelf en daardoor zijn deze stoffen niet radioactief.

Een radioactieve stof heeft atoomkernen die instabiel zijn. 
Deze kernen veranderen uit zichzelf en zenden daarbij een kleine hoeveelheid straling uit: dit noemen we radioactief verval.

Slide 12 - Diapositive

Ioniserend vermogen
Ioniserend vermogen: mate waarin ioniserende straling schade veroorzaakt aan atomen en moleculen van de stof waar het doorheen gaat.

Is het ioniserend vermogen groter dan is het doordringend vermogen kleiner

Slide 13 - Diapositive

Ioniserend vermogen
Dracht: maximale afstand die alfa- en bètastraling kan doordringen in een stof

Slide 14 - Diapositive

Halverinsdikte
Halveringsdikte:
- de dikte van een laag materiaal
die de helft van de gammastraling
heeft geabsorbeerd.

Slide 15 - Diapositive

Halveringstijd
Instabiele kernen zenden kernstraling uit. 
Dit betekent dat de hoeveelheid 
radioactieve deeltjes van een 
radioactieve stof minder wordt.



Slide 16 - Diapositive

Halveringstijd
De tijd die nodig is om de helft van het aantal deeltjes in de bron vervallen is, noemen we de halveringstijd of de halfwaardetijd


tabel 32

Slide 17 - Diapositive

Halveringstijd (halfwaardetijd)
Na de halveringstijd:
- is de helft van de instabiele atoomkernen verdwenen 
(deze zijn vervallen en een ander soort atoom geworden)

- is de hoeveelheid straling ook met de helft verminderd (er blijven steeds minder instabiele kernen over)

Slide 18 - Diapositive

Halveringstijd
Na hoeveel seconden is de activiteit van deze stof gehalveerd? 

t = ?
Halveringstijd
Activiteit is bij 0 sec 16 Bq. De helft van 16 = 8.
Aflezen bij 8 Bq geeft dat de halveringstijd 16 seconden is.

Dus t = 16 seconden

Slide 19 - Diapositive

Activiteit
Activiteit
aantal kernen dat per seconde verandert

Activiteit wordt gemeten in becquerel (Bq)


De activiteit van een radioactieve bron hangt af van:

  • de hoeveelheid radioactieve stof;
  • de halfwaardetijd.

Slide 20 - Diapositive

Activiteit
Hoe meer kernen per seconde veranderen, hoe meer straling er wordt uitgezonden.

De activiteit van een hoeveelheid materiaal wordt steeds kleiner. 

Slide 21 - Diapositive

Activiteit
Activiteit hangt af van:
- hoeveelheid radioactieve stof
- halfwaardetijd


Slide 22 - Diapositive

Pak je agenda!
Noteer in het blauwe gedeelte voor de volgende les

  • Lezen §4.3 uit je boek
Maak de "gewone" opgaven en route ⨀


kies eventueel uit:
✱ - route


Slide 23 - Diapositive

Aan de slag!
Lezen §4.3 uit je boek

Maak de "gewone" opgaven en route ⨀;

kies eventueel uit:
✱ - route



Zf

Slide 24 - Diapositive

Wat weet je al???

Slide 25 - Diapositive

In de grond zitten radioactieve stoffen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Waar worden geen radioactieve stoffen gebruikt?
A
In kerncentrales
B
In papierfabrieken
C
In ziekenhuizen
D
In fluoriserend speelgoed

Slide 27 - Quiz

Radioactieve stoffen zijn
A
Stabiel
B
Instabiel

Slide 28 - Quiz

Neon-24 heeft een halfwaardetijd van 15 uur.

Hoeveel radioactiviteit is er na 30 uur nog over?

A
de helft
B
een kwart
C
een achtste
D
niets meer

Slide 29 - Quiz

radioactiviteit met je met een
A
becquerel meter
B
radio activiteit meter
C
geigerteller

Slide 30 - Quiz

De radioactiviteit van een stof (Becquerel) is een maat voor
A
hoeveel straling je ontvangt
B
hoeveel atoomkernen er vervallen

Slide 31 - Quiz

Wat is de activiteit van een kern?
A
Hoe druk wij zijn in deze les
B
Hoeveel radioactiviteit het atoom per seconde uitstraalt
C
Hoeveel er gebeurd vandaag.
D
Hoeveel instabiele kernen die per seconde vervallen

Slide 32 - Quiz

IJzer-55 heeft een halfwaardetijd van drie dagen.

Hoeveel radioactiviteit is er na zes dagen nog over?

A
de helft
B
een kwart
C
een achtste
D
niets meer

Slide 33 - Quiz

Een stof laat 75% van de opvallende gamma-straling door. De dikte van de stof is ...
A
precies de halveringsdikte
B
groter dan de halveringsdikte
C
kleiner dan de halveringsdikte
D
precies twee halveringsdiktes

Slide 34 - Quiz

Als de halveringsdikte van een materiaal 1 mm is, hoeveel straling komt er dan door een scherm van 3 mm dik.
A
30 %
B
25%
C
33,333 %
D
12,5 %

Slide 35 - Quiz

Wat is de halveringsdikte
van het plaatje?
A
6 mm
B
3 mm
C
1,8 mm
D
3,6 mm

Slide 36 - Quiz

In een reactor welke radioactiviteit vind daar plaats.
A
natuurlijke
B
kunstmatige
C
reactoriale
D
zelf gemaakte

Slide 37 - Quiz

Je kunt...
  • herkennen hoeveel protonen, neutronen en elektronen een atoom heeft;
  • verschillende eigenschappen van protonen, neutronen en elektronen benoemen;
  • isotopen herkennen en uitleggen wat isotopen zijn;
  • toelichten wanneer een atoomkern straling uitzendt.




Slide 38 - Diapositive

Ja, dat kan ik!
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Sondage

een molecuul bestaat uit
A
elektronen en protonen
B
kerndeeltjes
C
atomen

Slide 40 - Quiz

een atoomkern bestaat uit
A
elektronen en protonen
B
elektronen en neutronen
C
neutronen en protonen

Slide 41 - Quiz

Welke stof heeft de grootste halveringstijd?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 42 - Quiz

Nikkel heeft een halveringstijd van 85 jaar. Stel dat je 1,6 gram nikkel hebt.
Hoe lang duurt het voordat je 0,2 gram nikkel-63 hebt?
A
85 jaar
B
255 jaar
C
425 jaar
D
510 jaar

Slide 43 - Quiz

De halveringstijd van instabiel Jodium is 8 dagen. Hoeveel procent is er na 16 dagen nog over?
A
50%
B
30%
C
25%
D
0%

Slide 44 - Quiz