2E: perspectief & soorten argumenten

2E: perspectief & soorten argumenten
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

2E: perspectief & soorten argumenten

Slide 1 - Diapositive

Vertel in eigen woorden wat een perspectief is.

Slide 2 - Question ouverte

Psychisch perspectief
Je leest een verhaal altijd vanuit het oogpunt van iemand anders. Dit standpunt heet het perspectief. Er zijn vier verschillende soorten perspectieven:
1. Ik-perspectief: je leest het verhaal vanuit een personage dat vertelt vanuit de ik-vorm.
2. Personaal perspectief: de verteller is niet in het verhaal betrokken, maar je volgt wel één persoon. Er wordt gesproken in hij- of zij-vorm. Anders dan auctoriaal (volgende dia).

Slide 3 - Diapositive

Psychisch perspectief
3. Auctoriaal perspectief (alwetende verteller): een buitenstaander hangt als het ware boven het verhaal en weet alles van iedereen, wat er is gebeurd en wat er gaat gebeuren. Meestal hij- of zij-vorm.
4. Meervoudig perspectief: je leest het verhaal vanuit meerdere personages.

Slide 4 - Diapositive

"Morgen ga ik naar de stad om een cadeau te halen voor mijn vader."
A
ik-perspectief
B
personaal perspectief
C
auctoriaal perspectief
D
meervoudig perspectief

Slide 5 - Quiz

Gisterenavond zat Mike in Anne's gedachten. Helaas zij niet in die van hem, maar daar zal nog wel verandering in komen.
A
ik-perspectief
B
personaal perspectief
C
auctoriaal perspectief
D
meervoudig perspectief

Slide 6 - Quiz

ik-perspectief
personaal perspectief
auctoriaal perspectief
"Volgend jaar ga ik naar de derde klas. Dat lijkt me wel moeilijk!
Volgend jaar gaat Karin naar de derde klas. Ze weet alleen nog niet hoe moeilijk dat gaat worden. 
Volgend jaar gaat Karin naar de derde klas. Ze denkt dat het wel moeilijk wordt.
Mara wordt wakker. Ze weet niet waar ze is.

Slide 7 - Question de remorquage

Geef je mening over je boek (tot nu toe) en
onderbouw dit met een argument. Bijvoorbeeld:
"Ik vind mijn boek ontroerend, want ik voel me
verdrietig wanneer ik het lees."
timer
1:00

Slide 8 - Question ouverte

Verschillende soorten argumenten
Als je je mening geeft, gebruik je argumenten om deze te onderbouwen. 
1. realistische argumenten: de werkelijkheid lijkt (niet) echt, het komt niet realistisch over. 
2. emotieve argumenten: het boek grijpt je (niet) aan, je leeft (niet) mee met de personages.
3. morele argumenten: je bent het (niet) eens met de normen en waarden uit het boek.

Slide 9 - Diapositive

Bedenk een realistisch argument
voor je mening over een boek dat
je ooit hebt gelezen.
Voorbeeld
"Ik vond de hoofdpersoon niet overkomen als een echt persoon, want hij had weinig karaktereigenschappen."
timer
1:00

Slide 10 - Question ouverte

Bedenk een realistisch argument
voor je mening over een boek dat
je ooit hebt gelezen.
Voorbeeld
Ik vond het niet fijn om te lezen, omdat de hoofdpersoon heel veel scheldt en dat vind ik niet kunnen.
timer
1:00

Slide 11 - Question ouverte

Lees de volgende samenvatting over de stof van vandaag. Wat mis je?
Er zijn drie verschillende perspectieven: ik-perspectief, personale verteller en meervoudige verteller. Ook zijn er drie soorten argumenten: emotieve, realistische en morele. 
timer
0:30

Slide 12 - Diapositive

We hebben alle theorie behandeld. Hoe goed denk je dat je alle stof hebt begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Sondage