Levende wezens en hun kenmerken

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Levende wezens en hun kenmerken

Leerdoelen

- Uitleggen wat het verschil is tussen levend, levenloos en dood
- De zeven levenskenmerken benoemen
- Uitleggen wat biotische en abiotische factoren zijn en hoe deze van invloed zijn op organismen

Wat weet je al over levende wezens?

Wat is leven?

- Levend: Heeft een stofwisseling, kan groeien en zich voortplanten
- Levenloos: Heeft geen stofwisseling, kan niet groeien of voortplanten
- Dood: Heeft geen stofwisseling, kan niet groeien of voortplanten

De zeven levenskenmerken

- Bewegen
- Ademhalen
- Voeden
- Uitscheiden
- Groeien
- Voortplanten
- Reageren op prikkels

Biotische factoren

- Levende factoren in een ecosysteem
- Voorbeelden: planten, dieren, bacteriën
- Hebben invloed op het leven van andere organismen

Abiotische factoren

- Niet-levende factoren in een ecosysteem
- Voorbeelden: temperatuur, licht, water
- Hebben invloed op het leven van organismen

Interactie tussen biotische en abiotische factoren

- Biotische en abiotische factoren beïnvloeden elkaar
- Voorbeeld: planten hebben licht (abiotische factor) nodig voor fotosynthese, maar kunnen ook worden beïnvloed door concurrentie met andere planten (biotische factor)

Praktijkvoorbeeld

Beschrijf een specifiek ecosysteem en laat de studenten nadenken over de biotische en abiotische factoren die van invloed zijn op de organismen in dat ecosysteem.

Beschrijf een specifiek ecosysteem en geef voorbeelden van biotische en abiotische factoren die van invloed zijn op de organismen in dat ecosysteem.

Wat is de interactie tussen biotische en abiotische factoren?

1. Biotische factoren hebben geen invloed op abiotische factoren
2. Abiotische factoren hebben geen invloed op biotische factoren
3. Biotische en abiotische factoren zijn volledig gescheiden
4. Biotische en abiotische factoren beïnvloeden elkaar

Wat zijn voorbeelden van abiotische factoren?

1. Water
2. Licht
3. Temperatuur
4. Planten

Wat zijn voorbeelden van biotische factoren?

1. Bacteriën
2. Planten
3. Dieren
4. Temperatuur

Wat zijn de zeven levenskenmerken?

1. Ademhalen
2. Voeden
3. Bewegen
4. Uitscheiden

Samenvatting

Herhaal de belangrijkste punten van de les en controleer het begrip van de studenten.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.