BE1 3.4 Schrijven en formuleren - deel 2

WELKOM
3 Kader
Welkom terug bij Nederlands!

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

WELKOM
3 Kader
Welkom terug bij Nederlands!

Slide 1 - Diapositive

Wat leer je? 
1.  Fictielezen
2. Een inleiding schrijven
3. Functies van de titel 
4. Verwijswoorden gebruiken
5. Tegenstellingen (in signaalwoorden)




Slide 2 - Diapositive

Fictielezen

Slide 3 - Diapositive

Een titel heeft twee functies
1. Aandacht trekken: 
                          - een vraag stellen;
                          - een belofte doen;
                          -  een opvallende citaat uit de tekst; 
                          - een getal noemen;
                          - informatie geven.
2. Aangeven waar de tekst over gaat (onderwerp).

(De titel eindigt NOOIT met een punt, maar een vraagteken of uitroepteken mag wel.) mag wel.

Slide 4 - Diapositive

Verdeel de titels in vijf soorten: 
1. vraag,  2. citaat, 3. belofte, 4. cijfers, 5. informatie geven
A. Zeven excuses voor je vergeten verjaardagscadeau
B. Zo overleef je de engste achtbaan ooit
C. Geusebroek: 'Ik scoorde een zomerhit in de winter'
D. Ik sta helemaal te trillen!
E. Google maps gehackt?
F. 10 dingen die je nog niet wist over de Oekraïne
G. Dit zijn de vervuilendste dagelijkse activiteiten
H. Waarom lijken we te genieten van leedvermaak?
I.  President Rutte scheldt journalist uit na persconferentie
J. Waarom schrik je wakker als je net in slaap valt?



Slide 5 - Diapositive

Verdeel de titels in vijf soorten: 
1. vraag,  2. citaat, 3. belofte, 4. cijfers, 5. informatie geven
4 = A. Zeven excuses voor je vergeten verjaardagscadeau
3 = B. Zo overleef je de engste achtbaan ooit
2 = C. Geusebroek: 'Ik scoorde een zomerhit in de winter'
2 = D. Ik sta helemaal te trillen!
1 = E. Google maps gehackt?
4 = F. 10 dingen die je nog niet wist over de Oekraïne
3 = G. Dit zijn de vervuilendste dagelijkse activiteiten
1 = H. Waarom lijken we te genieten van leedvermaak?
5 = I.  President Rutte scheldt journalist uit na persconferentie
3 = J. Waarom schrik je wakker als je net in slaap valt.



Slide 6 - Diapositive

§ 3.4 Schrijven & Formuleren, blz. 158-161
- Een informatief verslag schrijven -

  • Je beschrijft wat je hebt meegemaakt of onderzocht.
  • Het doel is anderen informeren met feiten. 
  • Voeg belangrijke of interessante zaken toe om het verslag boeiend voor de lezer te maken.

Slide 7 - Diapositive

Hoe bepaal je de inhoud van een verslag?

  • De inhoud bepaal je met de 5W1H-vragen.
  • Vertel de feiten in chronologische volgorde.
  • Gebruik signaalwoorden van tijdsvolgorde: toen, daarna, vervolgens, uiteindellijk.

Slide 8 - Diapositive

Driedeling in de tekstopbouw van een verslag
Inleiding: In meestal één alinea trek je de aandacht van de lezer door een vraag, grapje of reden te vertellen . Maar ook noem je het onderwerp. 

Kern: Feitelijke informatie over wat je hebt meegemaakt of onderzocht in meerdere alinea's.

Slot: In meestal één alinea geef je een korte samenvatting, je mening, conclusie, advies. Maar NOOIT nieuwe informatie.

Slide 9 - Diapositive

Hoe schrijf je een goede inleiding?
Je wilt als schrijver de lezer aanzetten om verder te lezen. Dus, begin met iets opvallends wat de aandacht van de lezer trekt. Zoals een vraag of een persoonlijk verhaaltje. Dat noem je een 'binnenkomer'. Maar geef ook informatie over het onderwerp.

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld inleiding
Voor het eerst dit jaar hebben 
we een wedstrijd gewonnen en dat nog wel van de nummer twee. Wat was ons geheime wapen?

Slide 11 - Diapositive

Voorbeeld inleiding
Mijn moeder trok wit weg toen ze mij recht op het hekje af zag stormen met mijn mountainbike. Ze zag me al over de kop slaan. Ze wist natuurlijk niet dat ik de hele dag had geoefend met bunny-hoppen.

Slide 12 - Diapositive

De schrijver gebruikt verwijswoorden.
Woorden of zinsdelen vaak herhalen maakt een tekst saai. 
Gebruik verwijswoorden, want dat leest prettiger en je hoeft minder te schrijven !

Slide 13 - Diapositive

Verwijswoorden blz. 164

Slide 14 - Diapositive

Daltontaak week 5 
Bladzijde 165-166

Een verslag schrijven aan jouw mentor over wat je gedurende een week thuis voor school doet.
Gebruik de vijf stappen voor het schrijven van een tekst en het 'beoordelingsformulier verslag'.

Slide 15 - Diapositive

§ 3.4 Schrijven & Formuleren, blz. 158-161
- Een informatief verslag schrijven -

  • Je beschrijft wat je hebt meegemaakt of onderzocht.
  • Het doel is anderen informeren met feiten. 
  • Voeg belangrijke of interessante zaken toe om het verslag boeiend voor de lezer te maken.

Slide 16 - Diapositive

Hoe bepaal je de inhoud van een verslag?

  • De inhoud bepaal je met de 5W1H-vragen.
  • Vertel de feiten in chronologische volgorde.
  • Gebruik signaalwoorden van tijdsvolgorde: toen, daarna, vervolgens, uiteindellijk.

Slide 17 - Diapositive

Driedeling in de tekstopbouw van een verslag
Inleiding: In meestal één alinea trek je de aandacht van de lezer door een vraag, grapje of reden te vertellen . Maar ook noem je het onderwerp. 

Kern: Feitelijke informatie over wat je hebt meegemaakt of onderzocht in meerdere alinea's.

Slot: In meestal één alinea geef je een korte samenvatting, je mening, conclusie, advies. Maar NOOIT nieuwe informatie.

Slide 18 - Diapositive

Hoe schrijf je een goede inleiding?
Je wilt als schrijver de lezer aanzetten om verder te lezen. Dus, begin met iets opvallends wat de aandacht van de lezer trekt. Zoals een vraag of een persoonlijk verhaaltje. Dat noem je een 'binnenkomer'. Maar geef ook informatie over het onderwerp.

Slide 19 - Diapositive

Voorbeeld inleiding
Voor het eerst dit jaar hebben we een wedstrijd gewonnen en dat nog wel van de nummer twee. Wat was ons geheime wapen?

Slide 20 - Diapositive

Voorbeeld inleiding
Mijn moeder trok wit weg toen ze mij recht op het hekje af zag stormen met mijn mountainbike. Ze zag me al over de kop slaan. Ze wist natuurlijk niet dat ik de hele dag had geoefend met bunny-hoppen.

Slide 21 - Diapositive

Wat?
§3.4 Schrijven & Formuleren: opdracht 9a-f en 10
3.3 Lezen: Nakijken opdracht 18 t/m 23

Hoe?
Leerwerkboek
Stil alleen of samen fluisteren
Hulp?
Boek, klasgenoot, Straver
Resultaat?
Huiswerk
Leerdoel
Driedeling verslag, goede alinea, pakkende titel, verwijswoorden gebruiken, tegenstelling en signaalwoorden
Klaar?
Daltontaak week 5
Lezen

Slide 22 - Diapositive

- 30 seconds - 
timer
0:30

Slide 23 - Diapositive

Wat weet je nu?

Slide 24 - Diapositive

Wat weet of kan je nu?
1. Oorlogsgeheimen
2. Een inleiding schrijven
3. De functie van een titel
4. Verwijswoorden gebruiken
5. Tegenstellingen (in signaalwoorden)

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

§3.5 Woorden: tegenstellingen

Slide 27 - Diapositive

 Betekenis? Een tegenstelling!

De betekenis van een woord kun je soms vinden doordat er een tegenstelling van dat woord in de tekst staat.
Zoals: afgezaagd - origineel, recent - al eeuwen.

Soms herken je een tegenstelling aan voor- en/of achtervoegsels. 
Zoals: onopvallend, antilichaam, emotieloos


Slide 28 - Diapositive

Een tegenstelling in de tekst vinden of schrijven?

Zoek of gebruik signaalwoorden! 
Deze helpen je om een tegenstelling te vinden of vormen in een zin, tussen zinnen of alinea's.

 Echter, toch, maar, daarentegen, hoewel, in tegenstelling tot, anderzijds en nog meer!

Slide 29 - Diapositive


Een inleiding schrijven

Bij opdracht 5 uit §3.4 Schrijven&Formuleren heb je een inleiding geschreven.
Deze bevat een binnenkomer en het onderwerp.
Ruil met je klasgenoot, lees en geef elkaar een top en een tip!
Schrijf er een pakkende passende titel boven.

Slide 30 - Diapositive

Op welke manier trekt de schrijver van deze inleiding de aandacht van de lezer?

'Mijn ontbijt bestaat steevast uit een lekker kop thee en twee bruine boterhammen met kaas. Zo kom ik de dag wel door. Maar wie maakt de kaas die elke ochtend op mijn ontbijttafel ligt? En is kaasmaken een leuke manier om geld te verdienen? Tijd om dat eens uit te zoeken.'

Slide 31 - Diapositive