H2 Stoffen

Hoofdstuk 2 Stoffen
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 2 Stoffen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen 
Je kunt vier stofeigenschappen noemen.
Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen. 
Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn. 
Je kunt de betekenis van gevarensymbolen beschrijven. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stofeigenschappen
Een eigenschap waaraan je een stof kunt herkennen:
  • Geur; benzine 
  • Kleur; koper is rood-oranje, goud is geel 
  • Smaak; zoet, zout 
  • Brandbaarheid; benzine 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stoffen kunnen gevaarlijk zijn als je:
  • de stof inademt  
  • de stof inslikt 
  • de stof op je huid, in je ogen of op je kleren krijgt 
  • er met vuur bij komt 
  • de stof met een andere stof mengt 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

2.1 maken
Wat? vanaf bladzijde 47. Opgave 1 t/m 11
Klaar? Maak de plus opdrachten; 13 en 14. 
              Lees paragraaf 2 "Zuivere stoffen en mengsels"

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2.2
20 min theorie 
10 min opgaven maken
10 afsluiten 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onthoud
• Eigenschappen waaraan je stoffen kunt herkennen, noem je stofeigenschappen. Voorbeelden van stofeigenschappen zijn:
– geur;
– kleur;
– smaak;
– brandbaarheid.
• Een stof kan op meerdere manieren gevaarlijk zijn:
– als je de stof inademt;
– als je de stof inslikt;
– als je de stof op je kleren, op je huid of in je ogen krijgt;
– als je met vuur bij de stof komt;
– als je de stof mengt met een andere stof.
• Stoffen die bij natuur- en scheikunde worden gebruikt, zijn soms schadelijk voor je gezondheid. Sommige van deze stoffen zijn zelfs giftig. Daarom mag je tijdens practicumlessen nooit stoffen proeven.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen 
Je kunt het verschil noemen tussen zuivere stoffen en mengsels.
Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden. 
Je kunt beschrijven hoe je ene stof kunt scheiden d.m.v. extraheren of filtreren. 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zuivere stoffen
Eén soort stof. 

Bijvoorbeeld: kristalsuiker en puur water (H2O). 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mengsels
Combinatie van twee of meer stoffen.  

Bijvoorbeeld: omgeveingslucht en kraanwater. 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zuivere stof
Mengsel
Zeewater
Puur goud
Koolstofdioxide
Diamant
Bloed
Mayonaise
Brons
Thee met suiker
Zwavel

Slide 15 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent het omcirkelde gevarensymbool?
A
Irriterend
B
Giftig
C
Bijtend
D
Dodelijk

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent het omcirkelde gevarensymbool?
A
Irriterend
B
Giftig
C
Bijtend
D
Dodelijk

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent het omcirkelde gevarensymbool?
A
Irriterend
B
Giftig
C
Bijtend
D
Dodelijk

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Oplossingen
  • Mengsels 
  • Perfect gemengd 
  • Vaak helder 

Bijvoorbeeld: thee, frisdrank en parfum. 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Suspensies
  • Mengsels
  • Een vloeistof waarin fijn verdeeld poeder zweeft. 
  • Er staat vaak "schudden voor gebruik" of "roeren voor gebruik" op. 

Bijvoorbeeld: verf en sinaasappelsap. 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN suspensie?
A
Shampoo
B
Taksi
C
Chocolademelk
D
Kalkwater

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN oplossing?
A
Bier
B
Appelsap
C
Sinaasappelsap
D
Thee

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Extraheren
  • Eruit trekken 
  • Scheidingsmethode 

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Filtreren
  • Door een filter halen 
  • Scheidingsmethode 

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Extraheren en filtreren

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2.2 maken
Opgave 1 t/m 10
Vanaf bladzijde 54 
Klaar? Kijk de opgaven digitaal na.
Klaar? lees paragraaf 3
timer
20:00

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onthoud
• Een mengsel bestaat uit meerdere stoffen. Een zuivere stof bestaat uit één stof.
• Als je een vaste stof mengt met een vloeistof en de vaste stof verdwijnt, dan ontstaat een oplossing. Oplossingen zijn altijd helder. Je kunt erdoorheen kijken.
• Als een vloeibaar mengsel troebel (ondoorzichtig) is, kan het dus geen oplossing zijn. Zo’n mengsel is een suspensie.
• Met heet water, maar ook met andere vloeistoffen, kun je geur-, kleur- en smaakstoffen uit vaste stoffen halen. Je krijgt dan een oplossing. Dit proces noem je extraheren.
• Met een filter kun je een vaste stof van een vloeistof scheiden. In een filter zitten heel kleine gaatjes. De vaste stof die achterblijft in het filter noem je het residu. De vloeistof die door het filter heen gaat, is het filtraat. Dit proces noem je filtreren.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2.3

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Massa
Met een weegschaal meten we de massa van een voorwerp. 
(we gebruiken nooit "gewicht") 

Kilogram (kg) of gram (g) of ton (t)

1 kg = 1000 g 
1 t = 1000 kg

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volume
Met een maatcilinder kun je het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen. 

Liter (L) of mililiter (mL) 

1 L = 1000 mL


Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volume kubus/balk berekenen
Volume = lengte x breedte x hoogte 
(V = l x b x h)

Alles in dezelfde eenheid (bv. cm) 

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenopgave
Jan heeft een blok gevonden. Hij meet de zijden van het blok op; lengte 20 cm, breedte 150 mm, hoogte 8 cm. 

Wat is het volume van het blok? 

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderdompelmethode
  1. Vul de maatcilinder tot een  bepaalde hoogete met water. 
  2. Lees de stand van het water af, door op ooghoogte te kijken, en schrijf dit op. Dit noem je de beginstand (Vb). 
  3. Laat het voorwerp voorzichtig in het water zakken. 
  4. Lees opnieuw de stand van het water af, op ooghoogte, en schrijf dit op. Dit noem je de eindstand (Ve). 
  5. Volume = Ve - Vb 

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2.3 maken
Opgave 1 t/m 15
Vanaf bladzijde 61
Klaar? lees paragraaf 4

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2.4

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dichtheid
Dichtheid is een stofeigenschap. De eenheid is gram per kubieke cemtimeter (g/cm3). 

Voorbeeld: 
Een blokje aluminium van 1 cm3 heeft een massa van 2,7 gram. 
De dichtheid van aluminium is dan dus 2,7 g/cm3

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dichtheid bepalen
Dichtheid = massa / volume 

Dichtheid: gram per kubieke cemtimeter (g/cm3)
Massa: gram (g) 
Volume: kubieke centimeter (cm3)

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenopgave
Kim heeft een blokje gevonden en wil weten van welk materiaal het is gemaakt. Ze weegt het blokje; dit is 3792 gram. Daarna berekent zij het volume van het blokje door lxbxh te doen. Dit is 10 x 6 x 8 = 480 cm3
Bereken de dichtheid en bepaal van welk materiaal het is gemaakt. 

Slide 43 - Diapositive

Antwoord: 7,9 g/cm3 dus ijzer 
Drijven, zinken en zweven
Drijven: de dichtheid van de stof is kleiner dan de dichtheid van water. 
Zinken: de dichtheid van de stof is groter dan de dichtheid van water. 
Zweven: de dichtheid van de stof is gelijk aan de dichtheid van water. 

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2.4 maken
Opgave 1 t/m 12
Vanaf bladzijde 72
*vraag 10 niet
Klaar? Lees alles nog eens door of maak een samenvatting 

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions