Je kunt rekenen met comparatief voordeel en uitleggen hoe specialisatie een comparatief voordeel oplevert
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 35 min
Éléments de cette leçon
26-11 Comparatief voordeel
Wie moet zich waarin specialiseren?
Leerdoel:
Je kunt rekenen met comparatief voordeel en uitleggen hoe specialisatie een comparatief voordeel oplevert
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Absoluut productievoordeel
Als je sneller (goedkoper) bent dan je concurrent, heb je absoluut productievoordeel. Het lijkt dus logisch je te specialiseren in iets waar je het best in bent en dan vervolgens met anderen te ruilen (die weer ergens anders het beste in zijn).
Slide 3 - Diapositive
Voorbeeld
Roos en Bart hebben een klein ‘bedrijfje’ in het wassen van auto’s en fietsen. Hoeveel tijd ze voor elke activiteit nodig hebben, staat hieronder.
Slide 4 - Diapositive
Comparatief productievoordeel
Specialisatie vergroot de productie en arbeidsproductiviteit ook als er geen absoluut productievoordeel, maar relatief of comparatief productievoordeel is.
Slide 5 - Diapositive
Stel dat ze beiden 3 auto’s en 6 fietsen wassen.
Benodigde tijd:
Slide 6 - Diapositive
Vervolgens gaan ze aan arbeidsdeling doen.
Wie doet wat?
Roos is in beide sneller, maar in auto’s is ze ........................
keer zo snel en in fietsen is ze ............................ keer zo snel.
Ze is dus relatief het snelste in ................................ wassen.
Slide 7 - Diapositive
Vervolgens gaan ze aan arbeidsdeling doen.
Wie doet wat?
Roos is in beide sneller, maar in auto’s is ze 50 / 40 = 1,25 keer zo snel en in fietsen is ze 30 / 15 = 2 keer zo snel.
Ze is dus relatief het snelste in fietsen.
Slide 8 - Diapositive
Nu wordt de benodigde tijd:
Dezelfde productie kan dus door arbeidsdeling sneller worden gedaan. De gemiddelde arbeidsproductiviteit is dus gestegen.
Slide 9 - Diapositive
Je kunt ook via de ruilverhoudingen bepalen wie zich waarin moet specialiseren:
Roos ‘offert’ per auto 2,67 fiets op (40 / 15), terwijl Bart ‘maar’ (50 / 30) 1,67 fiets opoffert.