CO sem 3 voorbereiding toets

CO sem 3 voorbereiding toets
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

CO sem 3 voorbereiding toets

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begeleidingsmethodieken 
Triple C, gentle teaching 
ROT,  Validation


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begeleidingsmethoden 


Gentle teaching - leren zich veilig en geliefd / omgaan met het krijgen en uiten van waardering.

Eigen initiatief Model (EIM) - mensen met een verstandelijke beperking leren eigen keuzes te maken.

Validation - is een methodiek om beter met dementerende oudere mensen te kunnen communiceren.

Realiteitsoriëntatie training (ROT) – dementerende oudere leren het verloren contact met de werkelijkheid terug te vinden.



Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat past bij Validation?
A
Cliënt herinneren aan oude gebeurtenissen
B
Cliënt testen wat hij of zjj nog weet.
C
Zorgzaam, niet oordelen, open staan voor gevoelens van de cliënt

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is hoofddoel bij Validation?
A
Valideren van de realiteit
B
Valideren van gevoelens en emoties
C
Valideren van de zorgverleners
D
Valideren van de omgeving

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Triple C:
client
competentie
coach

Slide 6 - Diapositive

Pijlers van Triple C
Uit te gaan van hun menselijke behoeften;
Een onvoorwaardelijke ondersteuningsrelatie aan te gaan;
Samen te werken aan betekenisvolle daginvulling (competentieopbouw);
Anders kijken naar probleemgedrag en het aanpakken van onderliggende
Triple-C Behandelhuis
Het gedachtegoed van Triple-C is verbeeld in het Triple-C Behandelhuis.

Het belangrijkste uitgangspunt van Triple-C is dat cliënten met een verstandelijke beperking of een psychiatrische stoornis mensen zijn en dus ook menselijke behoeften hebben. 

Begeleiding en behandeling volgens Triple-C is volledig gericht op beantwoorden aan – en vervullen van menselijke behoeften van cliënten.   
Door te werken aan een onvoorwaardelijke en gelijkwaardige ondersteuningsrelatie. 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mensen hebben vier soorten behoeften:
1. Zingevende behoeften.
• Dienstbaarheid: ik zet mezelf in voor het welzijn van anderen.
• Onderscheiden: ik wil me positief onderscheiden.
• Zin en betekenis: ik doe activiteiten die zinvol en betekenisvol zijn voor mezelf en anderen.

2. Emotionele behoeften.
• Relaties: ik voel me geaccepteerd en gewaardeerd.
• Eigenwaarde: ik voel me tevreden over mezelf.

3. Mentale behoefte.
Van onbewust reageren naar bewust kiezen: ik reken af met mijn angsten en herzie mijn overtuigingen en waarden.

4. Fysieke behoefte.
Overleven: ik ervaar voldoende fysieke stabiliteit en veiligheid uit mezelf en mijn omgeving.


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zorgvragers met een verstandelijke beperking kun je begeleiden met de methodiek Realiteit Oriëntatie Therapie (ROT).

A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Rot en Validation

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het doel van Validation is
A
Het dementie proces te vertragen
B
Bevestigen wat iemand nog wel weet
C
Iemand in zijn eigen werkelijkheid laten
D
Contact te leggen om een veilig leefklimaat te creëren

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Methode Vlaskamp
  • Orthopedagoge Carla Vlaskamp
  • Hechtingstheorie
  • Opbouwen en onderhouden van goed contact
  • Wat wil de cliënt mij zeggen als hij bepaald gedrag vertoont?
  • Individueel programma
  • Persoonsbeeld & perspectief

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke begeleidingsmethodiek ga je uit van eigen kracht?
A
Eigen initiatiefmodel
B
Triple C methode
C
Vlaskamp-methode
D
Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB)

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is het
Geef me de vijf principe?
A
Hoe en wat.
B
Wat, waarom, hoe en waarmee.
C
Met wie, wat, waar en wanneer.
D
Wat, wanneer, met wie, waar en hoe.

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions