Spieren en Beweging

Spieren en beweging 5.6
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Spieren en beweging 5.6

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt de bouw en werking van spieren beschrijven.
  • Je kunt de effecten van training en dopinggebruik uitleggen.

Slide 2 - Diapositive

Drie type spierweefsel bij de mens

Glad spierweefsel
Dwarsgestreept spierweefsel
Hartspierweefsel

Slide 3 - Diapositive

Dwarsgestreept spierweefsel
Glad spierweefsel

Slide 4 - Diapositive

Glad spierweefsel
Onwillekeurig: je kan deze spieren zelf niet aansturen.

Zitten veel in organen bijvoorbeeld darmen, blaas, baarmoeder, maag, bloedvaten.

Worden aangestuurd door het autonome zenuwstelsel

Slide 5 - Diapositive

Dwarsgestreept spierweefsel
-Met elkaar vergroeide cellen (=spiervezels); meerdere celkernen



-Willekeurige spieren: Zelf aan te sturen via het animale zenuwstelsel.



Slide 6 - Diapositive

Skeletspieren (zie BINAS 90C)

Slide 7 - Diapositive

Spierfibrillen
Spierfibrillen zijn opgebouwd uit 2 eiwitten:
  1. Myosine (donkere band)
  2. Actine (lichte band)

Deze eiwitten vormen filamenten (grote eiwitdraden)

Tussen spierfibrillen bevinden zich:
  • Glycogeenkorrels (opgeslagen glycogeen)
  • Mitochondriën (nodig voor verbranding)



Slide 8 - Diapositive

Myosine en actine schuiven bij samentrekking over elkaar heen
Spierfibril: actine en myosine bij elkaar in een spierfibril

Slide 9 - Diapositive

Motorische eindplaatjes
Motorische eindplaatjes zitten
op de spiervezels.

Het zijn de uiteindes van van de vertakkingen
van de axon van een bewegingszenuwcel.

Meestal één eindplaatje per spiervezel.

Een bewegingszenuwcel vormt samen met de spiervezels die 
hij aanstuurt een motorische eenheid.

Slide 10 - Diapositive

Antagonisten 
Iedere spier heeft een antagonist.

Een spier kan namelijk zichzelf niet ontspannen: daar heeft hij zijn antagonist voor nodig!!

Slide 11 - Diapositive

Wat zijn de antagonisten van je buikspieren?

Slide 12 - Question ouverte

Krachttraining
Krachttraining zorgt voor meer spierfibrillen binnen een spiervezel (niet meer spiervezels dus!)

Hierdoor kan de spier krachtiger samentrekken en wordt deze dus groter.

Slide 13 - Diapositive

Cooling down

Door de cooling-down stroomt het bloed wat sneller door je spieren en kan zo meer afvalstoffen uit je spieren opnemen. De kans op spierpijn neemt hiermee af .

Slide 14 - Diapositive

Doping
Doping: Een middel dat de sportprestaties van een sporter verbeterd.

  • Verboden stoffen
- amfetamine
- anabole steroïden
  • Bloeddoping

Slide 15 - Diapositive

Welk van deze vormen van doping heeft het grootste effect op de prestatie van een marathonloper?
A
Anabole steroïden
B
Amfetamine
C
Bloeddoping
D
Geen van allen

Slide 16 - Quiz