12.3 Soorten veranderen deel 2

12.3 Soorten veranderen deel 2
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

12.3 Soorten veranderen deel 2

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag:
- Het 'Biologische momentje' van de dag
- Leerdoelen
- Check vorige les (deel 1 paragraaf 12.3)
- Start deel 2 uitleg paragraaf 12.3
- Proefje PTC


Slide 2 - Diapositive

Het 'Biologische momentje' van de dag... 

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen: 
Na deze les kun je...:

  • De  basisvoorwaarden voor evolutie benoemen en toepassen.
  • Uitleggen waarom evolutie alleen maar kan voorkomen wanneer er variatie is in eigenschappen.
  • Uitleggen op welke twee manieren variatie in genotypen (DNA) kunnen ontstaan.
  • Het begrip natuurlijke selectie uitleggen en toepassen op de toets via een context of een afbeelding.
  • Het verschil uitleggen tussen struggle for life en survival of the fittest.
  • De begrippen struggle for life en survival of the fittest uitleggen en toepassen.
  • Het begrip isolatie uitleggen en toepassen op de toets via een context of een afbeelding.
  • Diverse vormen van isolatie benoemen of toepassen op een afbeelding. 







Slide 4 - Diapositive

Check paragraaf 12.3
Eerste deel d.m.v. 5 meerkeuze vragen

Slide 5 - Diapositive

1. Wat is evolutie?

A
Evolutie is het ontstaan van nieuwe soorten doordat alle organismen met de oorspronkelijke vorm uitsterven.
B
Evolutie is de ontwikkeling van leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
C
Evolutie is de grotere overlevingskans van individuen met een betere aanpassing aan de omgeving.

Slide 6 - Quiz

2. Wat wordt er bedoeld met
"Survival of the fittest"?
A
De best aangepaste organismen overleven.
B
De slimste organismen overleven.
C
De snelste organismen overleven.
D
De sterkste organismen overleven.

Slide 7 - Quiz

3. Cyanobacteriën waren de eerste organismen op aarde.

Waarom waren ze zo belangrijk voor het ontstaan van andere organismen?
A
Ze produceren zuurstof.
B
Ze produceren zonlicht.
C
Ze produceren koolstofdioxide.
D
Ze produceren water.

Slide 8 - Quiz

4. Verwantschap is...
A
Binnen één soort vergelijkbare eigenschappen hebben.
B
Het veranderen van een bestaande soort in een nieuwe soort.
C
Dieren die in dezelfde groep leven en bij elkaar blijven.
D
Een vergelijkbare eigenschap van een gemeenschappelijke voorouder krijgen.

Slide 9 - Quiz

5. Bekijk de afbeelding.

Wie heeft de meeste verwantschap met de gorilla?
A
Apen van de nieuwe wereld
B
Chimpansees
C
Orang-oetans
D
Gibbons

Slide 10 - Quiz

Uitleg paragraaf 12.3
Tweede deel: 

Slide 11 - Diapositive

Korte herhaling: 
  • Evolutie biologie: (geleidelijke) verandering v/h leven op aarde door natuurlijke selectie.

  • Basis theorie:
      - Verschillen in genotypen.
      - Natuurlijke selectie (door o.a. isolatie).
      - Nieuwe soorten ontstaan.
  • ‘Het best aangepaste organisme heeft de grootste kans om te overleven’. (survival of the fittest)

  • Grondlegger = Charles Darwin (1809-1882) 

  • Cyanobacteriën / blauwalgen (voorouders planten). 3,5 miljard jaar geleden in het water. Productie O2 (zuurstof).

  • Verwantschapsschema - gemeenschappelijke voorouder.


Slide 12 - Diapositive

Rudolph is een van de 9 rendieren. Welke van onderstaande is GEEN rendier van de kerstman?
A
Dancer
B
Comet
C
Cupid
D
Venus

Slide 13 - Quiz

Waardoor veranderen soorten? 
  • Charles Darwin: Verklaring hoe soorten veranderen en nieuwe soorten ontstaan.

  • Evolutietheorie: 
        - er komt veel variatie binnen soorten voor.
        - verschillende soorten hebben veel nakomelingen.
        - niet alle nakomelingen planten zich voort.


Slide 14 - Diapositive

Miro en Elys praten over mutaties (veranderingen DNA).
- Volgens Miro hebben mutaties in de lichaamscellen gevolgen voor de evolutie van soorten.
- Volgens Elys hebben alleen mutaties in de voortplantingscellen gevolgen voor de evolutie van soorten.
Wie heeft gelijk?

A
Alleen Miro heeft gelijk.
B
Alleen Elys heeft gelijk.
C
Miro en Elys hebben beiden gelijk.
D
Miro en Elys hebben geen van beiden gelijk.

Slide 15 - Quiz

Variatie in eigenschappen:
  • Erfelijke variatie: variatie in erfelijke eigenschappen.
  • Door:
      -  Mutaties = Plotselinge verandering van genotype (DNA) door kopiëren gen.
          Zelfde type mutaties kunnen bij meerdere soorten voorkomen.
         (mutaties in voorplatingscellen worden doorgegeven aan nakomelingen)
        - Geslachtelijke voorplanting = nieuwe parencombinaties van bestaande genen.


Slide 16 - Diapositive

Wat is natuurlijke selectie?
A
Als mensen de beste zaden gebruiken om te planten.
B
Als mensen de mooiste honden gebruiken voor nesten.
C
Als roofdieren de opvallendste uit de groep vangen.
D
Als een ziekte de helft van de groep uitroeit.

Slide 17 - Quiz

Wat is natuurlijke selectie?
A
De verschillen binnen een populatie.
B
De organismen die het best zijn aangepast aan het milieu, krijgen de meeste nakomelingen.
C
Organismen die sterkste zijn krijgen de meeste nakomelingen.
D
Verschil tussen rassen.

Slide 18 - Quiz

Natuurlijke selectie: 
  • ‘Het best aangepaste organisme heeft de grootste kans om te overleven’.
      (Géén kunstmatige selectie door mensen als bijv. ‘liefheid’.)

1. Strijd om het leven door concurrentie tussen soortgenoten (struggle for life).
2. De best aangepaste organismen overleven (survival of the fittest ).

Evolueren: Gunstig genotype/mutanten → overlevende én zich voortplantende nakomelingen →
het oorspronkelijke genotype sterft uit.  Er treed dus selectie op.




Struggle for life
Kunstmatige selectie

Slide 19 - Diapositive

Wanneer heeft Nederland voor het laatst een witte kerst gehad
A
1998
B
2000
C
2010
D
2012

Slide 20 - Quiz

Nieuwe soorten ontstaan:
Natuurlijke selectie, de vier basisvoorwaarden:

1. Variatie: individuen in een populatie verschillen van elkaar.
2. Erfenis: ouders geven genetische eigenschappen aan hun nakomelingen.
3. Selectie: enkele varianten planten zich meer voort dan anderen4
4. Isolatie: nakomelingen komen niet meer met elkaar in contact.

Tijd: succesvolle variaties gaan door over vele generaties.

Slide 21 - Diapositive

Hoe noemen ze tweede kerstdag in Engeland?
A
Boxing day
B
Second Christmasday
C
Christmas
D
Presentsday

Slide 22 - Quiz

Invloed mens? 
Veredeling: veranderingen in DNA door selectie en kruising (d.m.v. van fokken en kweken).

Genetische erosie door veredeling: allelen van niet-gekozen eigenschappen verdwijnen door selectie/kruisingen/fokken van organismen.

Genenbanken opgezet voor oorspronkelijke soorten.


Slide 23 - Diapositive

Einde uitleg:
- Practicum PTC

- Werken aan opdrachten 12.6

Slide 24 - Diapositive

Practicum PTC
Handig voor het kerstdiner! 
Ben jij...?

- superproever (twee keer het proever gen)
- normale proever (een keer het gen proever gen en een keer het niet proever gen)
- niet-proever (twee keer het niet-proever gen) 

Evolutionair belang van het proeven: giftige planten

Slide 25 - Diapositive