Je kunt in stappen uitleggen hoe een cel zich deelt naar 2 cellen
Je kunt het verschil tussen een stamcel en gespecialiseerde cel beschrijven
Huiswerk T2 B6
Opdr. 1 t/m 7
OF uitdaging
Opdr. 1, 3, 6 t/m 9
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
B6 Celdeling
Jas in je kluis
Spullen op tafel
Laptop/Leerwerkboek Schrift
Tas van tafel
Lees blz. 122 t/m 124
timer
5:00
Kennen/Kunnen
Je kunt in stappen uitleggen hoe een cel zich deelt naar 2 cellen
Je kunt het verschil tussen een stamcel en gespecialiseerde cel beschrijven
Huiswerk T2 B6
Opdr. 1 t/m 7
OF uitdaging
Opdr. 1, 3, 6 t/m 9
Slide 1 - Diapositive
Huiswerkrad
Ga vast naar Lessonup.app en gebruik deze code
Beloning
Straf
Beloningen
+1 cm2 spiekbriefje = Je mag een spiekbriefje maken voor een toets. Deze begint 1 bij 1 cm groot, per keer dat je dit verdient wordt dat 1 cm meer, tot een max van 4 bij 4 cm groot.
1/3 +0.5 = Als je deze 3 keer verdiend mag je 0,5 optellen bij een biologiecijfer naar keuze.
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd. Je krijgt zelf 2 V's (3 V's levert een 1/3 +0,5 op)
Helaas = Je krijgt maar 1 V.
Straffen
45 min bijwerken= Na school kom je huiswerk maken, dit duurt 45 min of totdat je opgegeven taak af is.
Kleurplaat = Je kiest een kleurplaat, deze kleur je in en je maakt de opdracht die erbij hoort. De eerstvolgende les moet je deze inleveren. niet gedaan is 2 kruisjes.
2/1 kruisjes = Een kruisjes is een X, als je hier 3 van hebt, krijg je automatisch de 45 min bijwerken
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd.
Niks! = Je krijgt geen straf
Slide 2 - Diapositive
Iemand die maagproblemen onderzoekt, houdt zich voornamelijk bezig met niveau:
A
Cel
B
Weefsel
C
Orgaan
D
Allemaal
Slide 3 - Quiz
Wat is GEEN taak van de wortels?
A
Eten maken
B
Eten opslaan
C
Water opnemen
D
Stevig in de grond
Slide 4 - Quiz
Wat klopt over DNA en Chromosomen?
A
Ze zijn hetzelfde
B
Chromosomen bestaan uit DNA
C
DNA bestaat uit chromosomen
Slide 5 - Quiz
Is de eigenschap erfelijk of niet?
Sleep het bolletje naar het juiste vak
Erfelijk
Niet
erfelijk
1
2
3
4
5
Slide 6 - Question de remorquage
Bij een bepaald organisme kom je 36 chromosomen in een cel van de ogen tegen. Hoeveel chromosomen zitten er dan in een cel van zijn maag?
A
minder
B
meer
C
evenveel
D
dat kun je niet weten
Slide 7 - Quiz
In welk celonderdeel wordt water opgeslagen?
A
Cytoplasma
B
Celkern
C
Grote Vacuole
D
Celmembraan
Slide 8 - Quiz
Celdeling
In je lichaam delen voortdurend cellen:
3,5 kg aan nieuwe huidcellen per jaar
200.000.000.000 nieuwe bloedcellen per dag
Er gaan ook voortdurend cellen dood
Meer nieuwe cellen dan dode > groeien
Je hoeft deze aantallen niet te leren!
Dit is alleen om je een idee te geven dat dit heel vaak gebeurt!
!
Bij een volwassen persoon is het aantal nieuwe cellen dat onstaat en het aantal dat dood gaat in balans. Daardoor blijft deze persoon grotendeels hetzelfde
Slide 9 - Diapositive
Celcyclus
Kopieren DNA
Het DNA wordt gekopieerd, op deze manier ontstaan er dus 92 chromosomen, dit is nodig zodat elke nieuwe cellen het complete DNA krijgt
1
Celdeling
De celdeling begint, er ontstaat een celmembraan in het midden van de moedercel
3
plasmagroei
De cellen zijn los van elkaar, het cytoplasma neemt toe (plasmagroei) waardoor de cellen de juiste grootte krijgen
4
Kerndeling
De 92 chromosomen worden verdeeld over de 2 nieuwe celkernen
2
Slide 10 - Diapositive
Na de celdeling
1 dochtercel specialiseert > hartcel, spiercel, bloedcel, etc.
1 dochtercel wordt nieuwe moedercel > stamcel
Stamcellen kunnen blijven delen
Stamcellen specialiseren niet
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
00:56-01:01
Stamcel
Gespecialiseerde cel
Slide 13 - Diapositive
Een menselijke stamcel deelt zich. Hieruit ontstaan dochtercellen: cel A en cel B. Hoeveel chromosomen zitten er in cel A? (alleen getal typen)
Slide 14 - Question ouverte
Cel A is een stamcel. Cel A deelt, hierdoor ontstaan cellen B en C. Cel B wordt een hartcel. Wat gebeurt er met cel C?
A
Wordt een hartcel
B
Wordt een lichaamscel
C
Wordt een stamcel
D
Dat kun je niet weten
Slide 15 - Quiz
Ga aan de slag met: T2 B6
Blz. 122 t/m 124
Opdr. 1 t/m 7
OF uitdaging
Opdr. 1, 3, 6 t/m 9
Klaar met het bovenstaande?
Verder werken/lezen
Samenvatten
Ander huiswerk
Boek lezen
Zs = Werken in stilte
Geen vinger opsteken
Aan het werk
Stil en stoor niemand
Blijf op je plek
timer
6:00
Slide 16 - Diapositive
Ga aan de slag met: T2 B6
Blz. 122 t/m 124
Opdr. 1 t/m 7
OF uitdaging
Opdr. 1, 3, 6 t/m 9
Klaar met het bovenstaande?
Verder werken/lezen
Samenvatten
Ander huiswerk
Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
Geen vinger opsteken
De docent komt langs
Aan het werk
Fluister alleen met de persoon naast je
Blijf op je plek
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
Afsluiting
Je kunt in stappen uitleggen hoe een cel zich deelt naar 2 cellen
Je kunt het verschil tussen een stamcel en gespecialiseerde cel beschrijven