Staal Ondergronds

Woordenschat 
Thema ondergronds
Tekst
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat 
Thema ondergronds
Tekst

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent afdalen?
A
Ergens mee stoppen.
B
Dat je boek afzakt.
C
Naar beneden gaan.
D
Naar boven toe gaan.

Slide 2 - Quiz

Edelmetaal is kostbaar metaal,
zoals goud en zilver.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Maak een goede zin met het woord:
fossiel

Slide 4 - Question ouverte

Sleep de woorden naar de juiste betekenis. 
Onder de grond.
De metro.
Iemand die in een mijn werkt.
Eén of meer gangen diep onder de grond waar steenkool of een andere delfstof wordt opgegraven.
de mijn
de mijnwerker
onderaards
de ondergrondse

Slide 5 - Question de remorquage

Wat is een dassenburcht?
A
Een hol van een das, dat is waar hij woont.
B
Een verzameling dassen.
C
Een plek in Duitsland.
D
Een heel groot kasteel van de familie Das.

Slide 6 - Quiz

Maak de zin af:

De sokken ruiken niet fris. Ze ruiken ...
A
B
C
D

Slide 7 - Quiz

Een beerput is een put waar je schoonwater uit haalt.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Wat is een delfstof?
A
Een giftige stof.
B
Een grondstof uit Delft.
C
Ingrediënten om mee te koken.
D
Stof die uit de grond wordt gegraven om iets van te maken.

Slide 9 - Quiz

Maak de zin af:

De rivier is ...
A
B
C
D

Slide 10 - Quiz

Leg in je eigen woorden uit wat een doorsnede is.

Slide 11 - Question ouverte

Sleep de woorden naar de juiste betekenis. 
Uit de grond halen door het op te graven.
Een grote bak om goederen of afval in te vervoeren.
De verdieping die precies gelijk ligt met de straat.
Naar beneden gaan.
afdalen
de begane grond
delven
de container

Slide 12 - Question de remorquage

Wat is een souterrain?
A
Een kruipruimte.
B
Een kelder.
C
Een verdieping onder de grond.
D
Een buitenplaats.

Slide 13 - Quiz

Afvalwater is gebruikt water dat niet meer nodig is.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Maak de zin af:
Om in deze mijn te komen, daal je eerst af via ...
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

Wat betekent muf?
A
Dit is een soort vogel.
B
Niet fris ruiken.
C
Moe zijn.
D
Dat iets saai is.

Slide 16 - Quiz

Maak een goede zin met het woord:
archeoloog

Slide 17 - Question ouverte

Hemelwater is water uit neerslag, zoals regen, hagel en sneeuw.
A
niet waar
B
waar

Slide 18 - Quiz

Maak de zin af:
In die mijn zijn ze nog steenkool aan het ...
A
B
C
D

Slide 19 - Quiz

Hoe oefen jij de woorden het liefst?
Door oefeningen te maken in het werkboek.
Als huiswerk.
Met een Kahoot.
Met een Lessonup.
Met de Parro woordkaartjes.

Slide 20 - Sondage