LE 1 les 1. Opbouw uitleg van een opdracht

• Sport
• MBO
• Studiejaar 1

B1K1 examen

basis kerntaak 1

gaat over les-leiding geven

gaat over didactiek: de theorie van het lesgeven.

Beoordeling LE 1: loopt’t lukt’t:

• 2 X een  praktijkbeoordeling lesgeven. Lesgeven op loopt 't lukt 't niveau. 1 X beoordeling door  jouw bpv- begeleider en 1X beoordeling op school door jouw vakdocent. 

• 3 X theorie toetsen (digitaal in lesson up).

• 1 X beoordeling op jouw lesvoorbereiding.

Leerdoelen lesvoorbereiding

Je kan op het LVB-formulier  de kolom organisatie en begeleiding uitwerken op de volgende punten:

1. kolom begeleiding de werkvormen:  aandachtvragen, opdrachtvorm, opdrachtvoorbeeld en observeren

2. kolom organisatie: plattegrond en legenda 

Leerdoelen praktijk

je weet hoe je aandacht moet vragen en houden

Je kan de opdracht kort en duidelijk uitleggen

je kan PPD toepassen bij het geven van de opdracht

bij het observeren loop je rond en blijf je aan de buitenkant

werkwijze lessen didactiek

De eerste les van de week geeft de docent een voorbeeld les met de aandachtspunten die in de theorie zijn behandeld.

De tweede les van de week geven studenten aan elkaar les en wordt de theorie herhaald en vind er verdieping plaats. De inhouden die in de les besproken door worden moeten de studenten toegepast worden op het LVB en in het lesgeven.

De komende  slides wordt de samenhang/relatie tussen het boek,  LVB-formulier en het model van Gelder uitgelegd. 

De vier didactische sleutelvragen zijn:

1. Waar moet ik beginnen? - Wat is de beginsituatie?

2. Wat wil ik bereiken? - Wat zijn mijn doelstellingen?

3. Hoe ga ik de les geven? 

4. Heb ik mijn doel bereikt? 

• Deze vragen vormen de sleutel tot het geven van een goede les
• De vier didactische sleutelvragen kun je weergegeven in een schema 

De hoofdstukken van het didactiekboek komen overeen met de kolommen van het LVB. 

Het boek heeft dus dezelfde indeling als jouw LVB formulier en als het lesgeefmodel van van Gelder. 

lees de volgende tekst door

Lees in  het boek de Sportleider als lesgever   bLz 192 tm 194. 

• Hoofdstuk: LE 7 didactische werkvormen: 
• paragraaf: wijze van aanbieden: 
• opdrachtvorm en opdrachtvoorbeeld 
• (voor diegene die nog geen boek hebben staat de tekst in de volgende twee slides)

vraag 1: Wat is het verschil tussen een opdrachtvorm en instructievorm?

Waarom moet je over het algemeen opdracht- en instructie vorm uit elkaar houden, niet gelijktijdig toepassen?

Wat wordt bedoelt met PPD

Is een verbale opdracht het praatje of het plaatje?

1. juist
2. onjuist

Wat betekent KISS

Is een visuele opdracht het praatje of het plaatje?

1. juist
2. onjuist

Bespreek met de klas de antwoorden op de onderstaande vragen: 

Geef een voorbeeld van open opdracht,

Geef een voorbeeld van een gesloten opdracht

Op de volgende dia zie je een overzicht aan activiteiten van de lesgever en sporters bij het uitleggen van een opdracht. 

Dit schema kunnen studenten gebruiken om feedback te geven bij het onderling lesgeven. 

Leerdoelen lesvoorbereiding

Je kan op het LVB-formulier  de kolom organisatie en begeleiding uitwerken op de volgende punten:

1. kolom begeleiding de werkvormen:  aandachtvragen, opdrachtvorm, opdrachtvoorbeeld en observeren

2. kolom organisatie: plattegrond en legenda 

de organisatie van een sportles

Lees paragraf 5.3.2 van je boek door.

Het lesvoorbereidingsformulier.

Wat kun je in de kolom organisatie zetten?

Wat komt er op een plattegrond, overzichtstekening te staan?

De lesvoorbereiding

In de kolom Organisatie kun je zetten:

• het benodigde materiaal en andere middelen
  
• plattegronden en overzichtstekeningen
  
• de tijdsplanning van de les
  
• hoe je materiaal laat klaarzetten/verplaatsen
  
• hoe je groepen samenstelt
  
• hoe SB-deelnemers rouleren
  
• hoe je alles laat opruimen.

Plattegronden en overzichtstekeningen

• de plaats van de toestellen en het materiaal
  
• de plaats van de SB-deelnemers
  
• de plaats van de lesgever
  
• de loopweg (de route waarlangs een deelnemer zich beweegt)
  
• de balbaan, de pass.

link  online tekenprogramma

https://fclive-my.sharepoint.com/:p:/r/personal/hero1_fcroc_nl/_layouts/15/Doc.aspx?sourcedoc=%7Bef8d8b13-bb22-4a83-99f2-af186f302e8e%7D&action=edit&wdPreviousSession=11e0ee4b-bca9-5582-8521-f9e336ba9d3f

Bronnen

Boek LE 7 opdrachtvorm en voorbeeld  bLz 192 tm 194.

Boek LE 5 organiseren LVB 5.2 blz 131 tm 134

 praktijk opdracht:

Bereid een oefening voor die je in de praktijkles aan jouw mede studenten gaat geven. De oefening duur 10 minuten. Je geeft les  aan de helft van de klas  op één helft van de zaal. 

Werk alleen de kolommen  begeleiding en organisatie uit van het LVB. Beschrijf de punten tav van jouw les. 

Wat heb je deze week geleerd?

Beginsituatiev

Doelstelling

Evaluatie

Lesopbouw

Bewegingsvormen

Organisatie

Didactische vormen

Les/training

beginsituatie

doelstelling

les/training, oefeningen, begeleiding, organisatie

evaluatie

Heb ik mijn doel bereikt?

waar moet ik beginnen?

hoe ga ik mijn les geven?

heb ik bereikt wat ik wilde bereiken?

Voor welke aspecten van het model kan op de evaluatie gevolgen hebben? Let op! Meerdere antwoorden juist

1. op de doelstelling
2. op de begeleiding
3. op de organisatie
4. op de beginsituatie

wat komt niet voor in het didactisch model

1. de beginsituatie
2. de begeleiding
3. de accommodatie
4. de organisatie

Voor welke aspecten van het model kan op de evaluatie gevolgen hebben? Let op! Meerdere antwoorden juist

1. op de doelstelling
2. op de begeleiding
3. op de organisatie
4. op de beginsituatie

Welk antwoord komt niet voor in het didactisch model van Gelder?

1. de beginsituatie
2. de begeleiding
3. de accommodatie
4. de organisatie

welke antwoord hoort niet bij de didactische werkvormen:

1. opdracht uitleggen
2. opruimen
3. observeren
4. opdrachtvoorbeeld geven

Op mijn LVB-formulier staan de didactische werkvormen in de kolom begeleiding

1. Goed
2. Fout

Als ik mijn sporters observeer sta ik buiten de groep zodat ik iedereen kan zien en loop ik actief rond.

1. goed
2. fout

Vaak is het handig om het praatje en het plaatje gelijktijdig toe te passen

1. goed
2. fout