Samenhang leerjaar 3 basis

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Samenhang leerjaar 3

Amoebe

Een amoebe heeft een celmembraan en een celkern. Het is een  eencellig organisme.

De amoebe beweegt door het cytoplasma te verplaatsen in zijn schijnvoetje. De inhoud van de amoebe kan zich zo verplaatsen.

Teken de 4 cellen

Basisstof 4 Cellen

Mitose is

1. gewone celdeling
2. deling van de geslachtscellen

Levend

Dood

levenloos

Heeft nooit levenskenmerken gehad

Heeft levenskenmerken

Heeft geen levenskenmerken meer

Hoeveel chromosomen na meiose bij een lichaamscel van 46 chromosomen?

1. 46
2. 23

Alle organismen herken je aan levenskenmerken. 

Sleep het levenskenmerk naar het juiste plaatje.

Voortplanten

Reageren

Uitscheiden

Voeden

Ademen

Groeien

Sleep de functies naar het juiste orgaanstelsel

Ademhalingsstelsel

Spijsverteringstelsel

Beenderenstelsel

Bloedvatenstelsel

Zenuwstelsel

Spierstelsel

Welk orgaan wordt er met de pijl aangegeven?

1. De slokdarm
2. De maag
3. De lever
4. De alvleesklier

Welk orgaan wordt er met de pijl aangegeven?

1. De slokdarm
2. De maag
3. De lever
4. De alvleesklier

Hoeveel chromosomen na mitose bij een lichaamscel van 46 chromosomen?

1. 46
2. 23

Wat is een meiose?
Bij een meiose worden...

1. nieuwe cellen gevormd
2. geslachtscellen gevormd

Wat is de functie van de celkern? en welk nummer is de celkern?

1. De celkern regelt alles zit DNA in, nr. 2
2. In de celkern is fotosynthese mogelijk, nr 5
3. De celkern geeft stevigheid aan de cel, nr 5
4. De celkern heeft geen functie, nr 4

Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? 

Celwand

Celkern

Bladgroenkorrel

Cytoplasma

Vacuole

Zet op volgorde van groot naar klein.

cellen

organen

organenstelsel

weefsel

organisme

Waarin veranderen de bladgroenkorrels als een tomaat van groen naar rood gaat?

1. Kleurstofkorrels
2. Zetmeelkorrels
3. Bladgroenkorrels

Waarin veranderen de bladgroenkorrels als een wortel reservevoedsel opslaat?

1. Kleurstofkorrels
2. Zetmeelkorrels
3. Bladgroenkorrels

Een weefsel is ...

1. Een cel met een bepaalde vorm en functie
2. Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
3. Alle cellen uit een orgaan
4. Een groep organen met dezelfde functie

In figuur 4 zie je een schematische tekening van het voortplantingsstelsel van de vrouw. Welke geslachtsorganen worden er bedoeld met de onderstaande beschrijvingen? Sleep beschrijving naar de juiste nummers.

Vagina

Blaas

Eileider

Baarmoeder

Eierstok

 

Hiernaast zie je een schematische afbeelding van het geslachtsorgaan van een man. 

Sleep de naam van het onderdeel naar de juiste plek.

Zaadleider

Zaadblaasje

Prostaat

Zwellichaam

Bijbal

Zaadbal

Urinebuis

opslag en rijpen eicellen

plaats waar baby in groeit en ontwikkelt

opslag urine

vervoeren eicellen naar baarmoeder

soort tunnel naar baarmoeder

vervoeren urine naar buiten het lichaam

binnenste en buitenste.

binnenste produceren slijm om de vagina opening glad te maken.

gevoeligste deel wat voor genot kan zorgen

baarmoeder

vagina

eierstok

eileider

urineblaas

schaamlip

clitoris

urinebuis

De zaadblaasjes en prostaat maken...

1. Vocht
2. Urine
3. Zaadcellen
4. Eicellen

Waar worden de zaadcellen bij de man gevormd?

1. In de penis
2. In de prostaat
3. In de teelballen
4. In de zaadblaasjes

Waarin liggen de eicellen?

1. Eierstokken
2. Baarmoeder
3. Eileider
4. Vagina

Wat is periodieke onthouding?

1. Geen seks hebben als de vrouw haar ovulatie heeft gehad
2. de man trekt de penis uit de vagina van de vrouw, voordat hij klaarkomt.
3. De pil gebruiken.
4. Een spiraaltje nemen

Waar kan het maagdenvlies inzitten?

1. Vagina
2. Baarmoeder
3. Eierstokken
4. Eileider

coïtus interruptus, wat is dat?

1. Geslachtsgemeenschap waarbij de man in de vagina klaarkomt
2. Net voor het klaarkomen de penis eruit halen en niet in de vagina klaarkomen
3. Geslachtsgemeenschap waarbij een condoom gebruikt wordt
4. Periodiek onthouding

Wat zijn
primaire geslachts-kenmerken?

1. Geslachtskenmerken die bij de geboorte aanwezig zijn
2. Geslachtskenmerken die in de puberteit ontstaan

menstruatie

ovulatie (eisprong)

progesteron

gele lichaam

menstruatie

Op welke dag is de meeste kans op bevruchting

1. 1
2. 14
3. 25
4. 28

Zet de volgende fasen van de geboorte in de juiste volgorde:

Ontsluiting

Indaling

Uitdrijving

Nageboorte

Een baby groeit in de baarmoeder van een vrouw.

Zet de namen bij de genummerde delen.

vagina

afvalstoffen

voedingsstoffen

zuurstof

embryo

baarmoederwand

placenta

Je hebt het genotype en het fenotype.
Wat wordt bedoeld met het fenotype?

1. De erfelijke informatie op je chromosomen
2. Hoe je eruit ziet

Waarbij behoren organismen die samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen?

1. dezelfde soort
2. dezelfde stam
3. alleen hetzelfde ras
4. Hetzelfde rijk

Is dit een naaktzadige of bedektzadige?

1. Naaktzadig
2. Bedektzadig

8. Zet de groepen in de juiste volgorde. Boven in de grootste en onderin de kleinste. Onderras komt helemaal onderaan

soort 

ondersoort (ras)

geslacht

familie

orde

klasse

stam

rijk

Sleep de passende stam naar het juiste dier.

Sponsdieren

Neteldieren

Weekdieren

Stekelhuidigen

Geleedpotigen

Gewervelden

Tot welke groep behoren de naaktzadigen en bedektzadigen?

1. Mossen
2. Wieren
3. Varens
4. Zaadplanten

Varen behoort bij:

1. wieren
2. sporenplant
3. zaadplant

Welk ras is dit?

1. Duitse Herder
2. Belgische Herder
3. Nederlandse Herder
4. Mechelse Herder

Spinachtigen hebben

1. Meer dan 10 poten
2. 10-14 poten
3. 8 poten
4. 6 poten

Insecten hebben

1. Meer dan 10 poten
2. 10-14 poten
3. 8 poten
4. 6 poten

Kreeftachtige hebben

1. Meer dan 10 poten
2. 10-14 poten
3. 8 poten
4. 6 poten

Kenmerken van vissen zijn:

1. Eieren zonder schaal, kieuwen, warmbloedig
2. Kieuwen, koudbloedig, geen huidbedekking
3. Koudbloedig, kieuwen, eieren zonder schaal
4. Koudbloedig, kieuwen, eieren met kalkschaal

kenmerkend aan de klassen reptielen is

1. schubben met slijm, eieren met leerachtige schaal
2. droge schubben, eieren zonder schaal
3. droge schubben, eieren met leerachtige schaal

Een populatie is een

1. Verzamelnaam voor alle dieren in een bepaald gebied
2. Verzameling van individuen van één soort in een bepaald gebied
3. Verzamelnaam voor alle dieren en planten in een bepaald gebied
4. Een groep dieren die voedsel voor elkaar zijn

Eencelligen

Sponzen

Holtedieren

Platwormen

Rondwormen

Weekdieren

Geleedpotigen

Stekelhuidigen

Gewervelden

Ringwormen