14. Grammatica - beknopte bijzin

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Lesprogramma

1. Lezen

2. leerdoel

3. uitleg beknopt bijzin

4. Aan de slag!

Ik weet niet WAT de oplossing is.

1. vragend voornaamwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord
3. onbepaald voornaamwoord
4. onbepaald hoofdtelwoord

WAT heb je in het weekend gedaan?

1. vragend voornaamwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord
3. onbepaald voornaamwoord
4. onbepaald hoofdtelwoord

Heeft u nog WAT over voor de geldinzameling?

1. vragend voornaamwoord
2. betrekkelijk voornaamwoord
3. onbepaald voornaamwoord
4. onbepaald hoofdtelwoord

Geef de woordsoort aan:
Ik dacht op zolder wat te horen.
wat=

1. betrekkelijk voornaamwoord
2. vragend voornaamwoord
3. onbepaald voornaamwoord
4. onbepaald hoofdtelwoord

Geef de woordsoort aan:
In de vakantie heb ik wat thrillers gelezen.
wat=

1. betrekkelijk voornaamwoord
2. vragend voornaamwoord
3. onbepaald voornaamwoord
4. onbepaald hoofdtelwoord

leerdoel

Aan het eind van de uitleg en het maken van je huiswerkopdrachten weet je wat een beknopte bijzin is en hoe je die moet formuleren.

De beknopte bijzin

In de vorige les heb je dingen geleerd over de samentrekking. Daarbij maak je twee (delen van) hoofdzinnen korter om herhaling te voorkomen. 

De beknopte bijzin lijkt hier een beetje op. Hierbij maak je een zin ook korter. Echter gaat het niet om twee hoofdzinnen, maar over een hoofd- en een bijzin.

Bekijk zo het filmpje.

Daarna krijg je er wat vragen over, om te checken of je het hebt begrepen.

Op welke drie manieren kan een beknopte bijzin gevormd worden?

Wat betekent het woord 'beknopt'?

Welke twee zinsdelen ontbreken er in een beknopte bijzin?

Wat is de hoofdzin en wat is de beknopte bijzin?

1. Joris koos = hoofdzin
2. na lang te hebben getwijfeld = beknopte bijzin
3. uiteindelijk toch voor een CM-profiel = hoofdzin

De beknopte bijzin heb ik ...... begrepen.

1. goed
2. voldoende
3. nog niet zo goed
4. slecht