H3 Formuleren: beknopte bijwoordelijke bijzinnen controleren + (onjuiste) inversie

H3 Formuleren
Beknopte bijzinnen controleren en verbeteren
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H3 Formuleren
Beknopte bijzinnen controleren en verbeteren

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van beknopte bijzinnen?

Slide 2 - Carte mentale

Beknopte bijzin
  • Bevat geen persoonsvorm en geen onderwerp. 
  • Onderwerp van beknopte bijwoordelijke bijzin moet hetzelfde zijn als het onderwerp van de hoofdzin --> als dit niet zo is spreek je van een foutieve beknopte bijwoordelijke bijzin.

Slide 3 - Diapositive

Beknopte bijwoordelijke bijzin
Herken je aan:
  1. Onvoltooid deelwoord: Lopend naar de overkant werd hij bijna aangereden.
  2. Voltooid deelwoord: In roomboter gebraden smaakt het vlees hem erg goed.
  3. Te + infinitief: Na koffie gedronken te hebben, vervolgden we onze busreis. 

Slide 4 - Diapositive

Foutieve beknopte bijwoordelijke bijzinnen
  • Het onderwerp van de beknopte bijzin is niet hetzelfde als het onderwerp van de hoofdzin.

Lopend naar de overkant reed de auto hem bijna aan.
In roomboter gebraden eet hij het vlees met smaak op.
Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.

Slide 5 - Diapositive

Na drie uur overlegd te hebben, zagen de Philipsmedewerkers af van de staking.
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quiz

Kijkend uit het raam, vielen de dakpannen naar beneden.
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quiz

Hoe verbeter je deze foutieve beknopte bijwoordelijke bijzinnen?
Beknopte bijzin in een gewone bijzin veranderen (met onderwerp, persoonsvorm (en voegwoord)).

Lopend naar de overkant reed de auto hem bijna aan -> 
Toen hij naar de overkant liep, reed de auto hem bijna aan. 

Slide 8 - Diapositive

Hoe verbeter je deze foutieve beknopte bijwoordelijke bijzinnen?
Verander de hoofdzin en vul het verzwegen onderwerp in. 

Lopend naar de overkant reed de auto hem bijna aan.
Lopend naar de overkant werd hij bijna aangereden door een auto. 

Slide 9 - Diapositive

Verbeter de onderstaande foutief beknopte bijzin:
In kennelijke staat van dronkenschap verkerend, vond de agent hem in de goot.

Slide 10 - Question ouverte

Hoe verbeter je deze foutief beknopte bijzin?
Na een uur gewacht te hebben arriveerde de bus.

Slide 11 - Question ouverte

Verbeter deze zin:
Vrolijk dansend, werden de aardappels geschild.

Slide 12 - Question ouverte

Inversie: ow staat achter pv
  • Meest gangbare zinsopbouw = onderwerp, persoonsvorm en ander zinsdeel (OPA)
    Iedereen (ow) / verlangt (pv) / naar het einde van de lockdown.

  • Als in een zin het onderwerp achter de persoonsvorm staat, heet dat inversie. Op de eerste plaats van de zin staat dan de persoonsvorm (PO) of een ander zinsdeel (APO)
    Naar het einde van de lockdown / verlangt (pv) / iedereen (ow).

Slide 13 - Diapositive

De finale van Wie is de mol ga ik zeker kijken.
A
Geen inversie
B
Inversie

Slide 14 - Quiz

Inversie
  • Bij vraagzinnen. 
  • Zinnen die beginnen met ander zinsdeel (A): APO.
  • Zinnen die beginnen met een bijzin. 



Onjuiste inversie: inversie bij hz+hz
  • Komt soms voor bij nevenschikkende zinnen. 
  • Nevenschikkend = twee hoofdzinnen naast elkaar. 
  • Hoofdzin+hoofdzin herken je aan de voegwoorden: en, maar, dus, of, want. 

Slide 15 - Diapositive

Stappenplan inversie
  1. Kijk of je te maken hebt met hoofdzin+hoofdzin (nevenschikkend) of hoofdzin+bijzin (onderschikkend)
  2. Hoofdzinnen hebben altijd de volgorde onderwerp-persoonsvorm.  Controleer of dit klopt, indien je te maken hebt met twee hoofdzinnen. 
  3. Verbeter de zin indien nodig: draai persoonsvorm-onderwerp om. 

Slide 16 - Diapositive

Uw bestelling is vandaag verzonden en kunt u via de track-and-tracecode uw pakket volgen.
A
Inversie
B
Onjuiste inversie

Slide 17 - Quiz

Verbeter de foutieve inversie (neem de hele zin over):
Het regende de hele middag en hebben we dus niks kunnen doen.

Slide 18 - Question ouverte