SBL EF 21/22: les 1 Introductie

• Studievaardigheden
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

De beste wensen voor 2022! 

Welkom terug! 

Terugblik

- Inleveren boekje mindset

- Beoordeling volgt binnen 2 weken (onvoldoende, voldoende, goed)

- Vandaag: start nieuwe lessenserie

Executieve Functies

ATelier lessenserie

Lessenserie 'Executieve Functies'

Les 1: Introductie

Les 2: Een doel stellen

Les 3: Plannen 

Les 4: Plannen en organiseren

Les 5: Taakinitiatie

Les 6: Flexibiliteit

Les 7: Reactie-inhibitie

Les 8: Emotieregulatie

Les 9: Metacognitie: start eindopdracht

Les 10: Presentaties 

Kunde

Wat moet je allemaal kunnen om een tenniswedstrijd te winnen?

Wat moet je allemaal kunnen om een tenniswedstrijd te winnen?

Executieve functies

Bij de vorige vraag hebben we het gehad over welke uitvoerende vaardigheden je moet beschikken om iets te kunnen (in dit geval een tenniswedstrijd winnen).

Zulke uitvoerende vaardigheden noemen we executieve functies.

Executieve functies...

... heb je nodig bij alles wat je doet. Ook bij allerlei schoolactiviteiten komen jouw executieve functies kijken.

In deze lessenserie...

... gaan we kennismaken met de verschillende executieve functies (EF).

Je zult meer inzicht krijgen in je eigen EF en je krijgt tools om deze te verbeteren.

In les 2 van de serie ga je ook een persoonlijk doel stellen.

Opdracht 1 

1. Kies bij alle 32 vaardigheidsbeschrijving aan of jij dit 

- al goed kunt 

- (nog) moeilijk vindt

- er tussenin zit (soms lukt het wel, soms nog niet)

Opdracht 2

Klaar met opdracht 1? Kijk of je de volgende executieve functies kunt koppelen aan de vaardigheden:

Timemanagement – Taak initiatie – Werkgeheugen - Plannen - Emotieregulatie – Volgehouden aandacht -  Reactie inhibitie - Organisatie - Metacognitie -  Doelgericht doorzettingsvermogen - flexibiliteit

Het is niet erg als je ze nog niet allemaal kunt plaatsen. 

10 Executieve functies

Bespreek met de leerlingen dat ze net stellingen / vaardigheden hebben bekeken die passen bij de executieve functies. Die gaan we nu bespreken. 

Ik pas me makkelijk aan als er iets verandert

Ik pas me aan anderen aan, zonder mezelf tekort te doen

Ik schakel makkelijk tussen verschillende activiteiten

Ik zorg dat mijn (school)werk zich niet opstapelt

Ik kan andere dingen (ook leuke) bewaren voor later

Ik kan mezelf ertoe zetten aan het werk te gaan

Ik vind het makkelijk om aan het werk te blijven

Ik wil graag een resultaat halen waar ik tevreden over ben

Ik kan goed mijn eigen doel en aanpak bepalen als een opdracht open is

Ik houd makkelijk mijn aandacht bij mijn werk

Ik maak mijn werk af

Ik blijf rustig in gespannen situaties, zoals ruzies of een belangrijke toets

Ik blijf rustig als iets anders gaat dan verwacht

Ik spreek mijn gevoelens uit als dat nodig is

Ik denk na of wacht even voor ik iets zeg of doe

Ik denk na over de gevolgen van wat ik zeg of doe

Ik wacht rustig tot het moment dat iets kan of mag

Ik weet hoe ik het beste leer

Ik zoek bronnen of hulp als ik ergens niet uitkom

Ik bekijk mijn werk en mijn aanpak om van te leren

Ik onthoud wat ik heb afgesproken

Ik onthoud wat ik nog moet doen

Ik onthoud bij een grote opdracht de informatie die ik nodig heb

Ik schat realistisch in hoe lang iets duurt

Ik neem de tijd voor wat ik moet doen

Ik verdeel mijn tijd goed over wat ik moet doen

Ik richt mijn werkplek zo in dat 

ik goed kan werken en leren

Ik zorg ervoor dat ik de benodigde spullen bij de hand heb

Ik orden belangrijke informatie

Ik zorg voor overzicht als er veel te doen is

Ik weet wat ik als eerste ga doen als ik druk ben

Ik zorg voor structuur bij een grote opdracht die lang duurt. 

Nog even een keer op een rij 

- Flexibiliteit

- Taakinitiatie

- Doelgericht doorzettingsvermogen

- Volgehouden aandacht

- Emotieregulatie

- Reactie-inhibitie

- Metacognitie

- Werkgeheugen

- Time management

- Organisatie

- Plannen

Maak nu opdracht 3 

Huiswerk: Opdracht 4 en 5

Opdracht 4

Loop de vragenlijst van executieve functies  nog een keer door met je ouders. Zijn er verschillen tussen wat jijzelf en wat zij invullen? Beschrijf dit in je boekje 

Huiswerk: opdracht 5

Houd deze week bij wanneer je welke EF gebruikt. Kruis dit aan op de bingokaart