Indexcijfers

Indexcijfers
In de economie gebruiken we vaak indexcijfers; bijvoorbeeld om inzicht te geven in de prijsstijgingen en om de interne waarde uit te drukken.

Indexcijfers kun je berekenen met de volgende formule:
Indexcijfer = waarde / waarde basisjaar x 100

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Indexcijfers
In de economie gebruiken we vaak indexcijfers; bijvoorbeeld om inzicht te geven in de prijsstijgingen en om de interne waarde uit te drukken.

Indexcijfers kun je berekenen met de volgende formule:
Indexcijfer = waarde / waarde basisjaar x 100

Slide 1 - Diapositive

Voorbeeld 1







* 2014 is het basisjaar

Slide 2 - Diapositive

Voorbeeld 1




* 2014 is het basisjaar

Slide 3 - Diapositive

Voorbeeld 2

Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld 2

Slide 5 - Diapositive

Voorbeeld 3

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeld 3

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld 4
Met hoeveel zijn de prijzen gestegen 
in 2015 (ten opzichte van 2014)?

Met hoeveel zijn de prijzen gestegen 
in 2016 (ten opzichte van 2015)? 



Slide 8 - Diapositive


Met hoeveel zijn de prijzen gestegen 
in 2014 (ten opzichte van 2013)?


Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld 4
Prijsstijging in:
2015 (t.o.v. 2014): 2%.
2016 (t.o.v. 2015): 
(104 – 102) / 102 x 100% = 1,96%
2014 (t.o.v. 2013):
(100 – 98) / 98 x 100% = 2,04%

Slide 10 - Diapositive

Interne waarde (met indexcijfers)
Door een prijsstijging daalt de interne waarde van de euro; d.w.z. de koopkracht van een euro daalt. Je kunt de waardedaling berekenen m.b.v. indexcijfers:

Waardedaling in indexcijfers = 
(100 / indexcijfer prijsniveau) x 100

Slide 11 - Diapositive

Voorbeeld 5

Slide 12 - Diapositive

Met hoeveel is de interne waarde gedaald in 2014 (ten opzichte van 2013)?


Met hoeveel is de interne waarde gedaald in 2016 (ten opzichte van 2015)?


Slide 13 - Diapositive






In 2014 is de interne waarde gedaald (t.o.v. 2013) met:
100 – 98,04 = 1,96%

In 2016 is de interne waarde gedaald (t.o.v. 2015) met:
(95,23 – 97,23) / 97,23 x 100% = -1,9%


Slide 14 - Diapositive

Oefensommen bij indexcijfers: vraag 1 
Stel dat van een land de prijsstijgingen gegeven zijn van een bepaald goed (alle stijgingen zijn ten opzichte van het jaar ervoor):



Hoeveel kost dit product in 2009, 2010 en 2011?

Slide 15 - Diapositive

Oefensommen bij indexcijfers: vraag 2 
Stel dat van een land de prijsstijgingen gegeven zijn (alle stijgingen zijn ten opzichte van het jaar ervoor):




Bereken de indexcijfers. 2008 is het basisjaar.

Slide 16 - Diapositive

Oefensommen bij indexcijfers: vraag 3
Gegeven zijn de volgende indexcijfers 
m.b.t. het gemiddeld prijsniveau in een land:

a) Met hoeveel zijn de prijzen gestegen in 
2009 (ten opzichte van 2008)?
b) Met hoeveel zijn de prijzen gestegen in 2010?
c) Met hoeveel zijn de prijzen gestegen in 2011?

Slide 17 - Diapositive

Oefensommen bij indexcijfers: vraag 4 



a) Vul de laatste kolom in.
b) Met hoeveel is de interne waarde gedaald in 2010?
c) Met hoeveel is de interne waarde gedaald in 2011?

Slide 18 - Diapositive

Antwoorden: vraag 1

Slide 19 - Diapositive

Antwoorden: vraag 2

Slide 20 - Diapositive

Antwoorden: vraag 3
a) Prijsstijging 2009 (ten opzichte van 2008):
(100 – 97) / 97 x 100% = 3,09%
b) Prijsstijging 2010 (ten opzichte van 2009): 
3%

c) Prijsstijging 2011 (ten opzichte van 2010): 
(105 – 103) / 103 x 100% = 1,94%

Slide 21 - Diapositive

Antwoorden: vraag 4
a)


b) Interne waarde is in 2010 (t.o.v 2009) gedaald met:
100 – 96,15 = 3,85%
c) Interne waarde is in 2011 (t.o.v. 2010) veranderd met:
(94,34 – 96,15) / 96,15 x 100% = -1,88%

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo