Hoofdstuk 4. Taalverzorging - enkelvoudige en meervoudige naamwoorden

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

Hoofdstuk 4. Taalverzorging - enkelvoudige en meervoudige naamwoorden

Na deze les weet ik

- hoe ik het enkelvoud en het meervoud van een zelfstandig naamwoord kan herkennen

- hoe ik het meervoud van een zelfstandig naamwoord moet schrijven

"Meervoud"

 is
het  tegenovergestelde  van 

"enkelvoud".

Meervoud zelfstandig naamwoorden

Meervoud zelfstandig naamwoord (ZNW)

• Meestal plak je een +s of +en achter het woord.
• een lepel   - twee lepels
• een bord   - twee borden

KOEIEN

1. enkelvoud
2. meervoud

BABY'S

1. enkelvoud
2. meervoud

meervoud van kalf

1. kalfen
2. kalven
3. kalveren
4. heeft geen meervoud

Welk zelfstandig naamwoord heeft geen meervoud?

1. reis
2. meisje
3. rijst
4. les

Aan de slag!

Bladzijde: 53

Opdracht: 2, 3, 4

Ben je klaar? Lever het boek in op de inleverplek. Je gaat zelfstandig in stilte wat voor jezelf doen.